vrijdag 7 februari 2020

Uitpluizen - in de krant Groot Goeree Overflakkee

Er loeide een straffe waterkoude wind over het Haringvliet. De lucht, nog deels blauw, vergrijsde vanuit het westen. Geen ideaal weer om roofvogels te tellen, die ‘drukken’ zich bij harde wind. De score bleef dan ook matig die dag. Wat wij wél zagen was bijzonder.

Een vrouwtje blauwe kiekendief bijvoorbeeld. Zij zweefde onafgebroken over de ruigte langs de oever van het water, dat schuimend tegen de basaltblokken uiteenspatte. Op zeker moment kreeg zij een groepje veldleeuweriken in het vizier. Het bleek dat zij meer in haar mars had dan gracieus boven rietvelden zweven. Dwarrelend als een vlinder manoeuvreerde zij door de zangertjes heen. Haar pogingen waren tevergeefs.

Ik wil u even terugnemen naar een ander bijzonder moment van die dag. In gelaten stemming rijden Peter en ik over smalle polderwegen. Hier en daar stoppen wij om over de akkers te turen. Vanuit het niets landt een mannetje torenvalk pal voor onze auto op een kluit aarde. In zijn poten ligt een fikse muis geklemd. Het verhaal gaat dat torenvalken na het verorberen van een prooi, de kop laten liggen. De ervaring leerde ons dat alleen de darmen achter bleven.
De valk scheidt de kop van het grijze lijfje, dat alleen nog aan wat pezen langs het rompje bungelt. Dan begint het fileren. Eerst wat vlees om ruimte te maken, vervolgens worden de ingewanden naar buiten getrokken en op de grond gelegd. Het muizenlijfje blijkt compacter te zijn geworden, want in drie ferme happen werkt hij het met kop en al naar binnen. Even pikt hij nog aan het orgaanvlees dat voor zijn poten ligt, dan vliegt hij op. Op de plaats delict blijft alleen een geleiachtig hoopje darmen, achter.

Foto: Peter Ganzeboom

Na verloop van tijd zal de valk de onverteerbare resten als braakbal uitbraken. Het omhulsel is grijs en bevat de haren van de prooi. In de kern liggen de botresten verborgen. Als je de braakballen laat drogen en met een pincet en ander fijn gereedschap de ballen uitpluist, kan je aan de hand van de botjes en hun structuur erachter komen welke prooi is verschalkt. Daar zijn determinatie tabellen voor. Een bosuil bijvoorbeeld is een ‘alleseter’, dus kan het zijn dat je naast botresten ook resten van een verenkleed vindt. De reuk van een braakbal verraadt soms ook de herkomst. Een penetrante vislucht bijvoorbeeld kan op een blauwe reiger wijzen.

Laatst was er op Tiengemeten een braakbal van maar liefst twaalf centimeter gevonden. Deze kon niet anders dan van een zeearend afkomstig zijn. De ‘drol’, want daar leek hij op werd zorgvuldig uitgepluisd. Pootresten en teennagel die nog geheel intact waren bleken afkomstig van een meerkoet. 





woensdag 5 februari 2020

Schurend zilt zand


Voortgestuwd door een noordwesterstorm rukken de metershoge golven op naar de branding. Daar spatten zij in wit schuim uiteen. De wind tilt de vlokken op, vermengt ze met zand en waait ze naar het duin, waar wij enigszins beschut turen over zee.

  ‘Kijk dáár, links van de gele boei’ … Volhardend, zand en zout hebben inmiddels een waas over mijn optisch instrumentarium gelegd, probeer ik de jan van gent, want dat is de vogel waar Peter naar wijst, in mijn blikveld te vangen. En dan eindelijk lukt het.

Nog een tijd lang genieten wij van het natuurgeweld in optima forma, dan wordt het ook ons te gortig, het zand heeft inmiddels in alle gaten en kieren van ons lichaam zijn weg gevonden. Tijd om de luwte op te zoeken. De Kleine Beer is een prima plaats daarvoor. Het lijkt vandaag terplekke vogelarm, maar gaandeweg sprokkelen wij toch de soorten bijeen.

’s Avonds na het eten wil ik eigenlijk lekker weg doezelen op de bank, echter mijn taak als atletiektrainer kan ik niet verzaken. Als ik dan laat in de avond mijn hoofd op het kussen leg, om te dromen van al het moois dat de dag mij bracht, vallen de laatste zandkorrels uit mijn oor. Zacht schuren zij over mijn wang bij elke beweging die ik maak.