Om
kwart voor negen vink ik de lijst met deelnemers aan de roofvogelexcursie op
Tiengemeten af. Iedereen van het aangemelde gezelschap, waaronder een meisje
van vier en een jongen van een jaar of twaalf is present. Onder een strakblauwe
lucht varen wij over; het belooft een prachtdag te worden.
Aan
de overzijde rechts naast het bezoekerscentrum lopen wij de dijk op en met
uitzicht op ‘plas en dras’ houd ik een inleidend praatje en worden de eerste
watervogels gespot. Al gauw laat zich een eerste bruine kiekendief zien; een
vrouwtje. ‘Zie je het slanke lijfje, de smalle vleugels en de donkere
vleugelpunten, in vergelijk met de buizerd?’, zeg ik aan de groep en meer in
het bijzonder tegen de jongen naast mij.
De
knaap heeft inmiddels een vogelboekje tevoorschijn getoverd en bladert door het
boekje opzoek naar de kiekendief. Als hij de vogel gevonden heeft, bombardeer
ik hem tot assistent. ‘Ga jij de groep maar rond en laat maar zien waar de
vogelaar op moet letten bij het op naam brengen van de roofvogel die je net zag.
Trots
als een pauw is hij lange tijd niet meer van mijn zijde te wijken. Voor mij is
dit kat in het bakkie, want ik zie in hem een kersverse vogelaar en wat is er
mooier voor een vogelgids.
‘Zijn
zij aan het bijvoeren?’, vraagt een vrouw wijzend op een man die een bolderkar
voorttrekt. In de kar staat o.a. een kist met in kleine stukjes gesneden appel.
‘Nee, ik denk dat hij met een onderzoek bezig is’.
Waar
ik voor vreesde wordt bewaarheid, het aanbod van roofvogels is karig en wat te
zien is zit vaak ver weg. Mijn telescoop biedt dan uitkomst, maar toch …
Ondanks dat hoor ik geen wanklank en als ik subtiel doorvraag blijkt dat de deelnemers het prima naar de zin hebben. De tocht door de natuur is voor velen op zichzelf al een belevenis. Een verhaal over de bever en zijn sporen bij een verlaten boerderij maken het boeiend.
Ondanks dat hoor ik geen wanklank en als ik subtiel doorvraag blijkt dat de deelnemers het prima naar de zin hebben. De tocht door de natuur is voor velen op zichzelf al een belevenis. Een verhaal over de bever en zijn sporen bij een verlaten boerderij maken het boeiend.
Als
ik twee dagen later weer op Tiengemeten ben, kom ik de man met de bolderkar
weer tegen. Hij blijkt de muizenstand op Tiengemeten te onderzoeken. In zijn
hand ligt een haast tamme Noorse woelmuis. Later laat hij mij een bosspitsmuis
zien, een klein driftig mannetje met een gitzwart vachtje; prachtig!
Was
het aanbod van roofvogels tijdens de excursie mager, vandaag wordt dat
ruimschoots gecompenseerd. Boven een water hangt biddend als een torenvalk een
visarend. Deze roofvogel eet uitsluitend vis en is daardoor niet verwant aan
andere roofvogels, die een meer gevarieerd menu hebben. Niet veel later
vertrekt hij over het Haringvliet richting de Bommelse Gorzen. Wie weet blijft
hij daar nog een tijdje pleisteren.
De foto is van Kees van 't Zelfde