Laatst kwam ik in een essay van Joost
Zwagerman de term monochroom tegen. Het verhaal ging over een schilder, een
Fries. Hij schilderde stillevens. Bijvoorbeeld: ‘Schuur in een landschap’. Dat
deed hij overwegend in een kleur: grijs. Als enige nuance bevatte het grijs
verschillende tinten. Nu dacht ik, zou
dat ook in een verhaal kunnen? Dus qua sfeer een monochroom getint verhaal.
Voor de literator in ieder geval het proberen waard.
Er hangt een lichte en door de zon flauw beschenen nevel over de graslanden. In een perceel grazen tientallen koeien en ver weg blaten enkele schapen. Er staat nauwelijks wind. De landweg die de weilanden omzoomt loopt kaarsrecht langs een water naar een wit kerkje, buigt daar af naar een slapend dorp, om achter de kerk weer tevoorschijn te komen. Langs een aantal verspreid staande huizen vervolgt hij zijn weg. Met een haakse bocht naar rechts rolt het asfalt zich verder uit, tussen twee boerderijen door om aan de einder te verdwijnen. Daar ligt de stad, nog zonder enig teken van leven.
Nu is het ook een uitdaging om hetzelfde landschap
polychroom, oftewel meerkleurig te beschrijven.
De zon schijnt uitbundig aan de strakblauwe hemel. De
graslanden staan weelderig in bloei. Boven de kleurenpracht klinkt het gezoem
van ontelbare insecten. Een boer verweidt zijn vee. Op de landweg traint een
man zijn hond. Hij heeft hem niet onder controle. De hond duikt een weiland in
en jaagt een kudde schapen op. Verderop bij een wit kerkje drommen enkele mensen
samen. Er is een trouwerij. Een fotograaf schiet plaatjes van het gezelschap.
Bij een kleine voormalige boerenwoning komt de eigenaar naar buiten en vraagt
aan een voorbijganger om hulp. Een opgejaagd schaap is te water geraakt.
Samen trekken zij het door het slootwater loodzware en gitzwart bemodderde dier
uit het water, wat nog een hele klus is. Als de weg het landschappelijke voor
het stedelijke verruilt cirkelt een politiehelikopter boven de wijk.