Dit lukt zo niet. Voorzichtig
neem ik de aluminium fietsendrager van de auto. In de huiskamer vind ik, meer
op mijn gemak, uit hoe de drager precies op de auto gemonteerd moet worden.
Uiteindelijk lukt het en kunnen we op pad.
Rucphen. Op de parkeerplaats
van ‘De vaart’ demonteren Jose en ik de fietsendrager en stappen op onze
fietsen voor een tocht over onder andere de Rucphense heide. Na minder dan
honderd meter houden we onze eerste stop. Er moet tenslotte ook koffie
gedronken worden. Gewapend met een fietsknooppuntenroutekaart zoeven we langs bos, wei en hei. Wat opvalt,
is dat sommige akkers licht glooien. Ze hebben veel weg van de bolle akkers in
West Vlaanderen, die in een ver verleden zijn aangelegd om de afwatering te
verbeteren. Aan de rand van bijna elk maïsveld blijven de kolven achter in grootte.
Is dit ook niet zo in onze menselijke samenleving? Zij die leven in de
periferie zijn vaak het minst bedeeld. Aan het einde van de middag, als het
zoeven is overgegaan in ‘harken’ stoppen we bij een café om ons te laven aan
bier en jus de orange. Hier wacht ons ook een domper want onverwacht klinkt, o
ellende, de ijle stem van ons Franske Bauer over het terras. Een windvlaag
zorgt voor afleiding. Hij vangt een parasol en werpt hem agressief op de
verkeersluwe straat. Het loopt goed af. Vrolijk verlaten we na een laatste slok
het terras, stappen op onze fietsen en verlaten langzaam het mooie Brabant.