De
temperatuur op het eiland is aangenaam en al keuvelend bereiken we Speelnatuur,
waar het voorjaar haast letterlijk de grond uitknalt. Op diverse plekken bloeit
het klein hoefblad, maar ook madelief en hondsdraf pronken met hun gekleurde
blad.
Wanneer
we later op de dag moe van het gaten graven en plaggen steken naar de lucht
staren, hangt een torenvlak biddend boven een vermeende prooi. Tot drie keer
toe laat het mannetje zich met een hoorbare plof op de grond vallen. Dan is het
raak. Met een flinke muis tussen zijn klauwen vliegt hij naar een paal om hem
te veroberen. Als hij later na zijn dis opvliegt, lopen wij naar de paal waarop
de laatste resten, een nog warm stuk darm, van zijn maal kleven. Voorzien van
een mooie ervaring varen we ‘s middags terug naar het vaste land. Een paartje
grote zaagbek vliegt pal voor de pont langs. Deze dag kan niet meer stuk.
gras breekt het asfalt
de wind drijft wolken uiteen
zie
- zonder woorden