Twee
jaar geleden zag ik de kleinst waterhoen voor het eerst. Met mijn vriend Peter
liep ik de trappen af naar het ‘podium’ dat met een lint afgezet was tegen al
te opdringerig publiek. We hadden onze telescopen net opgesteld toen de acteur
zich liet zien. Op grote voeten banjerde hij over het slik. We genoten.
Mijn
vrouw en ik zijn uitgenodigd om een kunstbeurs te bezoeken in Aalsmeer. Om naast
cultuur ook van de natuur te genieten besluiten we om naar de Groene Kamer te
reizen – een moerasgebied langs de Kromme Mijdrecht. Vanaf de dijk zien we
groepjes mensen met optische apparatuur geanimeerd samengeklonterd. We sluiten
ons aan. Achter een pol biezen verschijnt een grijs silhouet. Te ver weg voor
mij. Een man biedt mij zijn telescoop aan. Deze is van inferieure kwaliteit,
zodat ik met geen mogelijkheid de hoofdrolspeler van vandaag kan determineren. Als
we later samen met een fotograaf over het slik turen, dribbelt er ineens een
porseleinhoen voor ons langs. Het beestje nadert ons tot op drie meter afstand.
We staan perplex. Kreten van geluk kunnen we maar net inhouden. Wat een mooi
beestje en zo dichtbij. Dan lijkt het of de doos van Pandora helemaal
leegstroomt. Er blijkt daar niet een porseleinhoen te vertoeven, maar zeker
zes. Later schuift ook de schuwe waterral aan. Wat een mooie ochtend. Als we
tevreden naar onze auto teruglopen, kijken we nog eenmaal over het slik. Het
eerder waargenomen grijze silhouet, het doel van onze excursie: het kleinst waterhoen,
is iets dichterbij gekomen. Maar nog steeds niet goed te zien. Ik zal het met
mijn herinnering van twee jaar geleden moeten doen.
De
vermeende hoofdrolspeler bleef dus vaag. Misschien waren wij vogelaars de
acteurs en verscholen de toeschouwers zich in het riet.