Het
weer voorafgaand aan het weekeinde was niet best. Voor ons kampeertochtje,
drie nachtjes, was beter weer voorspeld. Vooral maandag zou aangenaam warm en
zonnig zijn vertelde weerman Gerrit Hiemstra; met dat gegeven in het
vooruitzicht stond ik dan ook in optimistische stemming gepakt en gezakt paraat.
Om kwart over acht belde Peter, mijn reisgenoot, aan. Samen rangschikten wij
onze bagage in zijn auto. Alleen het fietsenrek hoefde nog maar gemonteerd te
worden. Onverwachts diende zich een kleine tegenvaller aan; wij hadden geen rekening met de
spoiler gehouden. Wat nu? Demonteren natuurlijk, hij was immers maar met drie
bouten bevestigd. Nadat ik gereedschap had gevonden, draaiden wij snel de
bouten uit de spoiler. Die gaf echter geen krimp en bleef onwrikbaar op zijn
plaats. Wat bleek? Aan de onderzijde was hij met nog eens drie bouten
bevestigd. Twee daarvan hadden hun domein op haast onbereikbare plaatsen. Wij
gaven het op en wilden weg, dan maar geen fietstochtjes. Iets later dan gepland
maar in een vrolijke bui reden wij in lichte regen naar Lhee, plaats van onze
bestemming.
De
natuurcamping, wat in dit geval inhield dat het terrein geen elektra en
internet bezat, was snel gevonden. Na enig gesteggel met de betaal- en
reserveringsautomaat vonden wij een fraai stekje; vlak langs de bosrand met uitzicht
op het lichtglooiende campingterrein, waarop als geurend ornament enkele dennen
verspreid stonden. Onze naaste buren links waren een moeder met twee kinderen
van, ik schat, vier en zes jaar. Met deze kinderen sloot ik al snel
vriendschap, zodat zij elke dag wel één of twee leuke praatjes met Peter en mij
maakten. De buren rechts, onbekend in aantal, vertrokken na één nacht naar elders op het terrein. Wellicht maakten
wij in de avond- en ochtenduren teveel lawaai. Wie zal het zeggen. Binnen tien
tot vijftien minuten was ons kampement klaar voor gebruik. Tijd om de directe
omgeving te verkennen.
Half
bewolkt en beschenen door een waterig zonnetje ligt het Dwingelderveld aan onze
voeten. Langs de rand, waar een fietspad het veld scheidt van een aangrenzend
bos, klinkt de zang van een grasmus. Op het veld zelf is vooralsnog beperkte
vogelactiviteit. Genietend van het fraaie weidse uitzicht bereiken wij later
een vogelobservatiehut. Voor de hut ligt een drassig veld met biezen waarboven
een witte kwikstaart op zoek is naar een vette vlieg. Boerenzwaluwen scheren af
en aan. Een van hen vliegt onverstoord naast mij de hut binnen en zoekt
zenuwachtig zijn weg. Wat blijkt? Ik sta pal onder een nest dat drie jongen
bevat. Hun bekken zijn wijd geopend en één voor één krijgen zij een insect
toebedeeld. Intussen is het namiddag en krijgen wij trek in een snack en
geestrijk vocht. De Bospub blijkt daar prima voor geschikt. Laat de
bitterballen en een La Chouffe nu maar aanrukken, denk ik goed gemutst. Terwijl
wij ons laven en in een nog vrolijker stemming geraken worden wij aangesproken
door mevrouw Boontjes die samen met haar echtgenoot in de omgeving een vakantie
geniet. Er ontstaat een fijn gesprek, waarin vooral meneer Boontjes vol humor
inhaakt op wat aan gespreksstof ter tafel komt. Een tweede rondje bitterbal en
bier is snel besteld en enigszins licht beschonken nemen wij later afscheid van
elkaar en zoeken onze weg naar het kampeerterrein, waar wij moe en met trek ons
avondmaal bereiden; spekjes, krielaardappeltjes en bietjes, (alles uit blik en
in één pan). Het smaakt uitstekend. Na nog een kleine wandeling, dat is goed
voor de spijsvertering, maken wij ons op voor de nacht.
Wordt vervolgd.