De
zon probeert de volgende morgen een grijze lucht te breken. Met een plattegrond
in de hand zoeken Frans en Ciska hun weg naar het oude stadsdeel van Rome. Het
verkeer is een geweldige heksenketel. Dampend schuiven, vaak vier rijen dik,
auto’s door de straten. Tussen de auto’s door laveren behendig een nog groter
aantal scooters. Ambulances proberen met loeiende sirenes nog enige melodie in
de ogenschijnlijke verkeerschaos te bewerkstelligen. Als de zon definitief
lijkt door te breken en het verkeer in intensiteit afneemt doemt de San
Giovanni op. Het gebouw met zijn
imposante entree van wit marmer schijnt een van de eerste Christelijke
kerken van Rome te zijn.
Rome, één groot cultuur museum. Dit feit wordt bevestigt als enkele ogenblikken later aan het eind van een smalle straat het colosseum opdoemt. Toch valt het Frank tegen. Hij had een groter emotioneel moment verwacht bij het zien van het bouwwerk. Op het plein voor colosseum is het behoorlijk druk. Ciska en Frans besluiten eerst de Monte Cellio met zijn archeologische vondsten te bezoeken.
Rome, één groot cultuur museum. Dit feit wordt bevestigt als enkele ogenblikken later aan het eind van een smalle straat het colosseum opdoemt. Toch valt het Frank tegen. Hij had een groter emotioneel moment verwacht bij het zien van het bouwwerk. Op het plein voor colosseum is het behoorlijk druk. Ciska en Frans besluiten eerst de Monte Cellio met zijn archeologische vondsten te bezoeken.
Haast op hun tandvlees
lopen onze helden later naar de metro. Het culturele deel van die dag is
afgesloten, het culinaire deel wacht. Bij de ingang ligt een oude vrouw
voorovergebogen op haar knieën. Haar armen gestrekt. De handen gevouwen. Ze
prevelt een gebed. Wie wil kan enkele munten in de plastic beker, die voor de
handen van de vrouw staat, werpen. Tot
welke maat kan een mens zich vernederen, denkt Frans. Rome toch een rijke stad, met een stroom aan welvarende toeristen. Wat een contrast.