Nerveus plugt hij het snoer in de versterker en hangt de basgitaar om zijn schouder, om met klamme vingers een eerste loopje te spelen. Als de overige bandleden zijn opgewarmd, speelt de slaggitarist het intro van ‘Mary had a little lamb’. Precies daarna moet hij invallen en juist dat lukt hem maar niet. Als de drummer even later gefrustreerd zijn stokjes door de ruimte gooit en de gitarist zijn plectrum erbij neer lijkt te leggen, demonteert hij de E-snaar en knoopt hem om de kop van de bas. Buiten werpt hij de snaar om een dikke tak van een treurwilg, hijst zijn instrument op en sloft weg. Nog een keer kijkt hij achterom; zijn basgitaar bungelt ritmisch op en neer.