Over
appels, peren en kwade wespen
Samen
ruimen zij de tafel af en wassen de vaat. Daarna begint zijn oma met het
huishouden. De jongen loopt via de keukendeur de schuur in over de lemen vloer
en langs het toilet. Door de kleine halfronde ramen in de stalmuur sprankelt
het herfstlicht naar binnen. Op binnenzijde van de klamme buitenmuur bolt de
kalk. Hij kan het niet laten om op een van die bulten met zijn duim te duwen.
De bult verbrokkelt en scheuren vinden vanuit het midden grillig hun weg.
Geobsedeerd pulkt hij stukjes kalk van de muur totdat er grotere stukken
loslaten. Op die plekken is de stenen buitenmuur te zien, of de mortel die
erover heen gestreken is. Hij zal het straks tegen zijn oma vertellen, die hem
streng zal toespreken. Zijn opa is milder. Van hem krijgt hij ook een standje,
maar met een knipoog. Als hij geluk heeft mag hij later helpen met witten.
Als
hij het huis achter zich gelaten heeft, loopt hij door het hoge natte gras naar
de werkschuur verderop. Hij voelt aan de klink, maar die beweegt nauwelijks
door het hangslot dat eraan is bevestigd. Jammer, hij zal moeten wachten op
zijn opa. Misschien gaat die vanavond nog naar de tuin. Tussen de al kale
aalbessenstruiken loopt hij naar de boomgaard. De appels en peren zijn al bijna
plukrijp. Sommige zijn al van de takken gevallen en enkele daarvan worden uitgehold
door gulzige wespen en ander ongedierte. Hij herinnert zich het verhaal, dat
zijn opa een wespennest had gevonden in de grond achter het huis. Met
peteroleum had hij het overgoten en in de brand gestoken. Later groef hij het
uit met een spa. Een groot aantal had de brand weten te overleven en zette
woest de aanval op zijn opa in, die ternauwernood kon ontsnappen.
Achter
de boomgaard is de tuin. Een groot deel ligt al braak. Op een klein stuk groeit
nog wat spruit- en boerenkool. Beiden kunnen zeker tot aan de winter geoogst
worden. Op een ruggetje van gras langs een slootkant, kijkt hij over het
achterland en ziet de huizen aan de Lodderlandse dijk. In gedachten rijdt hij
de route achterop de brommer van zijn vader naar huis. Via de Tinte naar Den Briel.
Vandaar over ‘Het Moordenaartje’, een verloren gegane tramlijn die nu dienst doet
als fietspad, naar Spijkenisse. Vandaar is het nog maar een klein stukje naar
Pernis.
Bekend stukje polder Tino.
BeantwoordenVerwijderenBij de stal van Kome aan de Rietdijjk wel wat mooie herinneringen gemaakt toen ik nog jonger was ��.