Zij en Tom
Grijs
is het weer, lusteloos de sfeer. Het huis ligt er op het oog verlaten bij. De bewoonster zit bij het raam. Op haar schoot zit Tom, de oude wijze kater die haar nog enigszins
opkalefatert - neus tegen neus. Al wekenlang wil zij iets schrijven, niets biedt zich aan. Voor haar
heeft dit nare consequenties, immers zij is lid van de reizende schrijvers. Wie
niet schrijft, die blijft-, reist- en draagt niet voor.
Het
is wachten, hoorde zij van een kenner, tot iets zich als vanzelf presenteert. Creëer
de voorwaarden, pak een pen. De zinnen volgen vanzelf. Dat zou wel erg
makkelijk zijn. Zie het voor je: verhalen in overvloed, dan de schrijvers nog en hop op reis en
voorlezen maar.
Na
een laatste neusje met Tom staat ze op, zet een vierde sterk kopje koffie, pakt
pen en schrijfblok en schrijft het verhaal wat nu gelezen wordt. Telkens als
zij het even niet weet, staat zij op, speelt een deuntje op haar piano en kijkt
naar buiten. Tom schuurt met zijn kop tegen haar been, vraagt aandacht.
Wat
is de kern van proza, behalve dat het bestaat? Misschien dat het een kort
verhaal is, onopgesmukt, (mooi woord he?). Vaak spelen maar weinig figuren de
hoofdrol. In dit verhaal ‘zij’ en Tom. Proza kan bovendien tegen poëzie aanschuren.
Dit
moet het zijn denkt zij tevreden. Laat ik een reis boeken. Wie gaat er mee?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten