Want daar achter de hoge bergen ligt het land Van Maas en Waal.
De lange stoet
van het circus van Jeroen Bosch moet vanuit het diepe Zuiden richting dit oer
Hollandse landschap getrokken zijn, want bergen zijn hier niet te bekennen; wel
een fonkelend wetlandje, dat te midden van de uiterwaarden ligt.
Het is nog
redelijk vroeg in de ochtend als ik mijn auto naast een in bloei staande
vlasakker parkeer. De lucht licht bewolkt, zindert van de insecten. Het is dan
ook niet vreemd dat de gierzwaluwen het druk hebben. Als ik uitstap stoot ik
mijn arm tegen de claxon. Geschrokken kijkt een echtpaar, hij met verrekijker
en zij met een fototoestel waaraan een enorme telelens is bevestigd, naar mij
op. ‘Sorry’, roep ik. ‘Geeft niet, kan de beste overkomen. Een fijne dag nog’.
Vriendelijke mensen, zij bestaan nog.
Over het riet
kijk ik naar het drassige gebied erachter. Zeker vijftig lepelaars maaien met
hun snavels door het water. Behoedzaam drijven volwassen kluten hun jongen naar
ondiepe gedeeltes. Op een draad, die als afscheiding dient, zitten twee jonge grasmussen.
Zo om en nabij de twee minuten komt een van de ouders met een lekker hapje, dat
dankbaar wordt opgepeuzeld. Ik struin langs de kruidenrijke weelde die steeds
rijker aan geur en kleur wordt. Een piepje dat lijkt op een niet gesmeerd
wieltje maakt dat ik stil ga staan. Een klein bruin vogeltje met een roestbruin
staartje blijkt de voortbrenger van het geluidje. Een blauwborst schiet het door
mijn hoofd. En ja hoor als hij zich omdraait en voluit gaat zingen, straalt het
witte vlekje weergaloos vanuit het diepblauwe borstje waaraan het vogeltje zijn
naam dankt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten