Het Diekhuus, wat ongetwijfeld
dijkhuis betekent, zit stampvol dichters. De hoeken zijn gevuld met een zanger-muzikant,
een spreekstalmeester en boekverkopers. De dichters zitten in het midden, zoals
het hoort. Ik hang aan de bar. Voor mij is geen plaats meer, de stoelen zijn
bezet. Meer dan vijfentwintig dichters geven deze middag acte présence. Elk van
hen mag één of twee gedichten voordragen. Dit naar aanleiding van een
gedichtenwedstrijd ter gelegenheid van het derde O-O-GO bladerboek, dat die
middag uitkomt. De beste gedichten verdienden een plaatsje in het boek en de schrijvers
daarvan mogen die deze middag voordragen. Het is een geslaagde middag, waarin
een vloed van poëtische zinnen het publiek overspoelt. Ook de muzikant is in
vorm. Vooral de vertolking ‘Laat me’ van wijlen Ramses Shaffy krijgt veel
bijval. Als ik mijn korte gedicht heb voorgedragen en ik onder applaus bedolven,
terugloop naar mijn plaats aan de bar, steekt een echtpaar de duim naar mij op.
Later na afloop bij het verlaten van het pand spreken zij mij aan. De waardering
lag hem in het feit dat ik met weinig woorden een krachtig gedicht heb
neergezet. Deze waardering doet mij goed.
Op zolder
naast het
raam
smolten ijsbloemen
onder mijn handen.
Adem blies
nieuwe
zo ijzig
koud was het.
in de
schemer streek licht
over vergeelde
posters
vastgepind aan
de zoldering.
Ik lag in
bed en wachtte
tot het
huis krakend
de dag
begon.
ik vind het een mooi gedicht, sterk in zijn eenvoud!
BeantwoordenVerwijderengroet, Ria
Fijn dat te lezen Ria, bedankt!
BeantwoordenVerwijderen