dinsdag 27 december 2016

wintertaling op het kerstmenu



Proberen de mensen in de dagen rondom Kerst de vrede nog enigszins te bewaren, het dierenrijk kent geen moreel besef; de jacht op voedsel gaat naarstig voort.

Het zit Dirk zondagmorgen, het is eerste kerstdag, niet mee. Hij verveelt zich, ondanks dat hij op het bijzettafeltje naast de ‘makkelijke stoel’ waarin hij zit, een boek, een kruiswoordraadsel en een schrijfblok heeft gelegd. Hij komt tot niets. Het wachten tot zich iets aandient lijkt begonnen.
Dirk is bode van beroep. Dagelijks rijdt hij op zijn elektrische fiets van huis naar kantoor, een tocht van nauwelijks tien minuten. Daar sorteert hij inkomende post, die hij vervolgens bezorgt bij collega’s. Hij is geliefd en sociaal. Zo nu en dan vraagt een collega of hij nog wat anders dan post in de aanbieding heeft. Hij hoeft dan niet lang na te denken, want als fervent lezer ligt er vaak een uitgelezen boek te wachten om in andere handen over te gaan. Laatst had hij een boek
over de mens en zijn hobby’s in de vroege middeleeuwen, een boek dat handelt over een al lang vergeten nomadenvolk en een boek met de titel: ‘De bestrijding van de houtboktor en ander ongedierte’ te geef. De boeken vinden geen aftrek.

Dirk en Tinus staan in de luwte van een dijk. Achter hen ligt een moerasachtige ruigte en het Haringvliet. Voor hen liggen ondiepe plassen, waarin eenden dobberen en steltlopers langs de oevers driftig foerageren. Honderden kieviten en goudplevieren rusten op droog gevallen ruggen van slijk en zand. Groepen kauwen en spreeuwen dwarrelen speels verderop boven de struiken. Regelmatig wordt de rust verstoord en vliegen de vogels op. Voor de vogelvrienden momenten om alert te zijn, want een slechtvalk kan wel eens snode plannen hebben om het waterwild te verschalken. Merendeels is de ophef vals alarm en keert de rust snel weer. Dit keer blijft het echter onrustig. En na secuur turen is de onruststoker, gelokaliseerd. Het blijkt inderdaad een slechtvalk te zijn en wat voor één. Groot en snel als hij is, scheert hij onder een vlucht talingen langs en buigt omhoog richting de eenden die als op commando uiteen zwermen. Als de valk zich boven de talingen bevindt, hergroeperen die zich. De valk duikt in de groep, die uiteen spat. Gelijk een visarend haalt de valk met één poot uit op het water. Zou hij er één geslagen hebben vragen de vogelaars zich af.

In het dagelijks leven is Tinus gever. Dat doet hij pro Deo, hij krijgt en verlangt er niets voor terug, althans geen harde valuta. Hij wacht af wat de ander hem aanbiedt. Op zekere dag bood Dirk zichzelf bij Tinus aan en als vanzelf ontstond er een vriendschap tussen de twee. Geven kan op vele manieren. Zo kan Tinus aan-geven, dat kan een bijvoorbeeld een theedoek zijn als hij samen met zijn vrouw een kleine vaat afwast, of mentale steun als het de ander even tegenzit in het leven. Op-geven kan ook. Soms heeft het er namelijk de schijn van dat Tinus opgeeft als het hem tegenzit. Zoals een schrijver dan de pen neerlegt, zo legt Tinus zichzelf erbij neer. Maar nooit definitief, altijd pakt hij de draad weer op en geeft zichzelf weer voor de volle honderd procent. Ver-geven kan hij ook. Soms vraagt een bekende hem, of hij nog iets te vergeven heeft. Inderdaad, in de trant zoals bij Dirk zijn: 'Heb je nog iets aan te bieden?'
Vandaag sombert Tinus. De dag ligt als een horror vaccui voor hem, hoe die te vullen? Als het hem bijna teveel wordt gaat de telefoon. Gelaten neemt hij op. Het is Dirk. Hij biedt aan om samen naar Spuimonding West te rijden. Tinus gaat gretig akkoord en terwijl hij wacht op zijn vriend ver-geeft hij zichzelf dat hij die morgen niets dan sombere gedachten te vergeven had. 

De valk keert om zijn prooi op te halen. Een grote mantelmeeuw is hem echter voor. Hij zwemt naast de taling, die half bewusteloos probeert het vege lijf te redden. Telkens wordt de taling onder water geduwd en als hij boven komt, wacht daar de snavel van de meeuw die hem murw beukt. Ongeveer een minuut of tien duurt de tortuur, dan bezwijkt de taling. De meeuw grijpt hem vast met zijn enorme snavel en vliegt op om de taling elders te verschalken. Dit is het moment waarop de valk heeft gewacht. Vanuit het niets duikt hij op en met een precies uitgekiende vlucht vliegt hij op de meeuw af, die zijn prooi van schrik laat vallen. De valk grist de taling uit de lucht en plukt hem enige tijd later op het land.

Voor Dirk en Tinus is dit een kerstochtend om nooit meer te vergeten. De leegte is gevuld, de verveling gestild. Daar zijn vrienden ook voor, om samen te wachten hoe de dag zich vult.

Het mag duidelijk zijn dat Dirk en Tinus volkomen fictieve personages zijn. Het verhaal van de slechtvalk in cursief, is gebaseerd op feiten en is waar; ik was er tenslotte zelf bij.




donderdag 22 december 2016

Moeder en zoon en de dingen die voorbij gaan




Moe en kouwelijk loop ik naar mijn auto. Het lijkt, nu het jaar langzaam uitdooft, dat ook mijn lijf aan rust toe is. De lucht is vochtig buiten en de temperatuur ligt al enige tijd onder nul. Zuchtend zie ik dat er ijs op de ruiten ligt; ik zal moeten krabben. Ik twijfel, zal ik dan toch maar met de fiets gaan? Na een aantal minuten rijd ik dan eindelijk de straat uit voor een tochtje van vijf kilometer. Ter plekke parkeer ik de auto en loop om het pand heen, naar de hoofdingang. Binnen neem ik de lift naar de derde verdieping, ik heb vandaag geen zin om trappen te beklimmen. Op de plaats van bestemming open ik de deur en ga de behaaglijk verwarmde ruimte binnen, hang mijn jas op en open de deur van de woonkamer.

In haar stoel bij het raam op het vertrouwde plekje knikt zij mij lachend toe van boven haar kruiswoordraadsel. Wij begroeten elkaar en trouw aan de gewoonte zet ik koffie. Terwijl die pruttelt en ik de kopjes klaarzet, vertelt zij over de dagelijkse dingen die haar bezighouden. Pas als de koffie dampend voor ons staat en wij voorzichtig een eerste slokje hebben genomen luister ik echt naar haar verhaal. De zorg, de politiek en vele ditjes en datjes komen ter sprake. Het is gezellig en knus. Bij het tweede kopje neem ik plaats voor de televisie, het is tijd voor De Slimste Mens. Het vrolijkste moment van de avond, want jolijt en fanatiek meedoen vallen nu samen. Telkens proberen wij elkaar en de deelnemers de loef af te steken, het gaat gelijk op.

Na afloop, als het tijd is om naar huis te gaan, besluit ik om nog wat langer te blijven. Ik ruim de kleine vaat op en vraag of ik zal afwassen. ‘Dat hoeft niet’, zegt zij. ‘Zullen wij nog een advocaatje met slagroom nemen?, vraag ik. Daar stemt zij mee in en even later lepelen wij het geelzoete goedje uit de glaasjes. Dan is het echt tijd om naar huis te gaan. Ik trek mijn jas aan en loop naar haar toe voor een knuffel. De huid van haar wangen voelt ruw aan als ik haar kus. Het ooit weelderig krullende haar ligt dun, maar met kleine slagen op haar hoofd. Zij oogt moe, toch zie ik een twinkeling in haar blik. Wij hadden het immers goed vanavond.

Als ik over de gangen loop richting lift, denk ik: Hoe moet dat nu als zij er later niet meer is?

door de jaren heen
gaat alles gelaten voorbij
tranen en vreugde

         

woensdag 7 december 2016

De literator gaat regionaal

Vanaf heden wordt er elke maand een verhaal van mij geplaatst in Groot Goeree Overflakkee.




 

dinsdag 22 november 2016

Frommelen in Hoorn




Met rijkelijk gevulde magen lopen wij over de dijk langs het IJsselmeer. De wind waait dusdanig hard, dat het water schuimend op de oever klotst. Met de hand aan de kraag, of in mijn geval op de pet wenden wij ons af van de wind en lopen langs het standbeeld van J.P. Coen en Kunstcentrum de Boterhal het oude centrum van Hoorn binnen, om bij de Kleine Noord in de auto te stappen. Eerder hadden wij in de Dubbele Buurt een Surinaams restaurant bezocht:Percy’s.

Als wij het etablissement binnengaan, worden wij hartelijk verwelkomd door de eigenaar en nemen plaats aan een tafel. Alles lijkt vlot te verlopen, totdat een groter gezelschap dan de onze binnenkomt. Al improviserend, herschikt Percy de ruimte zo efficiënt mogelijk; wij verhuizen naar een tafel diagonaal tegenover de plek waar wij eerst waren gaan zitten. Na een kleine vijf minuten komt een licht getinte medelander van binnenlandse afkomst onze bestelling opnemen. Wij vragen uitleg over de menukaart omdat wij niet bekend zijn met de Surinaamse keuken. De bediende raadt ons het ‘frommelen’ aan. Frommelen blijkt later het nuttigen van een allegaartje aan diverse gerechten te zijn, hier een soort van Surinaamse tapas. Als wij ons over de roti, rijst en hete kip buigen en het vuur in onze magen blussen met koud bier en witte wijn, wordt er hard op de deur gebonkt. De deur zwaait open en een voor een komen een tiental gitzwarte pietermannen het restaurant binnen. Het lied ‘Sinterklaas kom maar binnen met je knecht’, wordt door een ieder luidkeels ingezet, waarna Percy lachend door alle pieten wordt omhelsd. De donker getinte medelander van buitenlandse afkomst lijkt de aandacht in het geheel niet erg te vinden. Als er enkele liedjes zijn gezongen en anekdotes zijn verteld, is het tijd om afscheid te nemen van de ‘Spaanse’ gasten en onder de klanken van ‘dag Sinterklaasje dahag, dahag Zwarte Piet’, verlaat het gezelschap de ruimte. Zo kan Sinterklaas ook gevierd worden bedenk ik mij. Niemand die zich aan een ver verleden stoort. Vrolijk knabbel ik verder aan een extra bijgerecht, te weten Spaanse kruidnootjes.

donderdag 17 november 2016

Ruwe huid



Zacht valt het warme flanel van de pasgekochte pyjama om haar naakte lichaam. Zij schuift haar voeten in warme wintersloffen en loopt naar de keuken waar zij koffie zet. In de fauteuil bij de haard vouwt zij haar benen onder de billen, buigt behoedzaam voorover en pakt haar tablet. Met de wijsvinger veegt en tikt zij op het scherm. Zij checkt haar mail, nipt van haar hete drank en knabbelt aan een haverkoek.

Eerder

In de ochtend, toen nevel bevroren op de aarde lag en knisperde bij elke stap die zij zette, wees niets op de weersomslag welke later die morgen volgde. Het blauw en roze aan de horizon transformeerde langzaam in donkergrijs en ook de wind stak op. Nog voor het middaguur waaide een miezerige regen tegen de ramen. Met tegenzin haalde zij na de lunch de boodschappen voor die dag en verviel in sombere stemming. De wind was intussen aangewakkerd en was striemend koud en nat. Als troost besloot zij zichzelf een cadeau te doen. In een etalage zag zij hem hangen om de ranke schouders van een paspop; een pyjama in warme tinten, zo te zien van zachte stof. In de winkel was de koop snel gesloten en in opgewekte stemming fietste zij naar huis.

Later

Uitgeslapen staat zij de volgende ochtend voor de spiegel en maakt haar toilet. Een ruw aanvoelend plekje op haar bil geeft zij extra aandacht. Na het ontbijt strooit zij wat vogelvoer over de patio achter het huis, waarbij een merel nerveus in de lijsterbes vliegt. Gedurende de ochtend irriteert het plekje op de bil haar steeds meer. In het medicijnkastje vindt zij een tubetje zalf tegen huidallergie. De zalf smeert zij zorgvuldig over de aangedane plek. Het schrijnende gevoel wordt gedurende de dag alleen maar erger en na een onrustige nacht besluit zij de huisarts te bellen voor een afspraak. Zij kan laat in de middag nog terecht. Als zij in de spreekkamer plaats heeft genomen, vertelt zij haar verhaal. De arts bekijkt met hoofdlampje en loep haar bil en krabt met zijn nagel over haar huid. “Hebbes”, zegt hij en houdt triomfantelijk een klein doorzichtig plakkertje in de lucht. Beteuterd kijkt zij de huisarts aan, die zijn lach niet meer kan inhouden. Als een boer die kiespijn heeft, verlaat zij stilletjes de spreekkamer.
Het plakkertje, blijkt later, was na een reis van verpakking naar pyjama op de bil van de vrouw beland.