Boven de radiotoren bij de Waalhaven hangt
een bruingrijze lucht. Wij zullen het vast niet droog houden denk ik, als we
langs de Wolvenpolder richting de Beerenplaatgrienden rijden. De auto parkeer
ik pal tegen het melkschuurtje van Ab Bouwman, die langs de oevers van de Oude
Maas een zorgboerderij leidt. Vanuit het platgeslagen riet langs de griend
klinkt het geschreeuw van de waterral. Verderop ligt een kreek. Ooit heb ik er
daar een ral zien scharrelen langs de oevers. Dit keer laat hij zich niet zien.
De griend ligt er deze middag verlaten bij en zonder woorden lopen we over een
sompig pad terug naar de auto. Intussen is het gaan regenen. De middag lijkt
verloren.
Als het dan toch droog wordt rijden we
naar park Waterland. Daar langs de oever van een sloot staat hij. Blauwgrijs. In
de gele snavel bungelt een knoert van een bruine rat aan zijn staart. Het beest
trilt van angst. Telkens laat de reiger de rat vallen en net als die aan zijn
stutten wil trekken, grijpt de reiger hem na een aantal stevige snavelstoten
opnieuw. Uiteindelijk, als de rat nagenoeg geen weerstand meer biedt, dompelt
de reiger hem onder water. Dan glijdt de rat levenloos in reigers maag.
hangend aan zijn staart
vecht de rat voor zijn leven
vergeefse moeite
vecht de rat voor zijn leven
vergeefse moeite
Van een dergelijk tafereel was ik eerder
toeschouwer. Een reiger had destijds een mol gevangen. Steevast liet hij de mol
ontsnappen in een sloot. Als de mol op de oever kroop ving hij hem opnieuw om
hem los te laten in het water. Dit schouwspel herhaalde zich totdat de mol het
leven liet.