Op de Kiss and Ride plaats kussen
mijn vrouw en ik elkaar gedag, hoe kan het anders. Ik sluit de deur van de auto
en loop met gebogen bovenlijf, als bescherming tegen de sluierregen, in draf naar
de ingang van het Maasstadziekenhuis. In de enorme ontvangsthal zijn nog maar
weinig bezoekers. Via het trappenhuis vind ik mijn weg naar de afdeling ‘Maag,
Darm en Lever’ en ga zitten op één van de stoelen in de ontvangstruimte. Bij de
receptie is op dit uur nog niemand aanwezig. Terwijl ik om mij heen kijk en af
en toe wat lees in een meegebracht boek, druppelt de afdeling langzaam vol met
allerlei ziekenhuis personeel. Een schoonmaker tapt een eerste bekertje koffie
van die dag. Dan is ook de receptie bemand. Een receptioniste staart naar een
beeldscherm en verifieert enkele gegevens die zij zojuist heeft ingevoerd. Zij
vraagt aan mij of ik een afspraak heb en wenkt mij nadat ik haar vraag heb
bevestigd. Aan de balie wordt alles administratief in orde gemaakt. Ik mag weer
plaatsnemen in de wachtruimte, totdat ik word opgehaald. Aan de leestafel bladeren
intussen enkele patiënten door kranten en glossy’s. Een groot scherm aan een
wand toont de brandhaarden die de wereld momenteel teisteren. Terwijl ik de
beelden overpeins, roept een in ziekenhuisoutfit geklede vrouw mijn naam en stelt zich aan mij
voor. Ik mag haar volgen naar een kleine kamer. Boven de deur brandt een groen
lampje. Dit is het zenuwcentrum van deze dag. In de kamer waarin zich allerlei
apparatuur bevindt, zit stralend en enig zins gespannen een studente van de TU.
Zij is bezig met haar afstudeerscriptie en vraagt of zij mij die dag mag
interviewen over het verloop van het onderzoek. Ik vind het prima. Als ik
plaats heb genomen op een bed, wordt er een ontvanger op mijn buik geplaatst.
In het midden zit een gat ter grootte van mijn duim, dit gat moet exact boven
mijn navel blijven vandaag. Regelmatig prik ik met mijn duim dan ook door het
gat, om te controleren of hij nog op zijn plek zit. Dan is het moment daar om
de video capsule in te slikken, een knaap van 27x11mm. Terwijl hij mij in de
verpakking wordt aangereikt, vertelt de vrouw dat de capsule van oorsprong is
ontworpen door de Mossad, de geheime dienst van Israel. Israel, wat daar al
niet aan technologie is ontwikkeld. Zag ik tegen het doorslikken van de capsule
erg op, nu, met een slok en een klok glijdt hij Linéa recta in mijn maag. Al
snel verlaat hij die om zijn weg te vervolgen door het dunne darmkanaal, het
doel van die dag. Er zullen deze dag, die van acht uur ’s morgens tot vier uur
’s middags zal duren, zevenenveertigduizend foto’s van de zes meter lange darm gemaakt
worden. Als alles op zijn plaats zit, krijg ik de eerste opdracht, een half
uurtje wandelen om daarna te kijken of de capsule ongehinderd zijn werk kan
gaan doen. Ik zie deze eerste exercitie als een verkennende. Nieuwsgierig als
ik ben zal ik interessante plekken later opnieuw bezoeken. Na mijn uitstapje
blijkt alles in orde en word ik ‘losgelaten’. Om half één, zo is de bedoeling,
krijg ik een kopje thee of koffie; ik ben dan vierentwintig uur nuchter.
Door de lange gang loop ik
richting het stiltecentrum. Links en rechts van de gang liggen twee
binnentuinen die verlicht worden door enkele witte en dikke, op bamboestokken
lijkende kunstwerken. Een schoonmaker draagt op zijn rug een haast stille
stofzuiger en beweegt met een slang langs de plinten. Het tafereel doet
futuristisch aan. Halverwege sla ik linksaf en loop langs enkele kantoren. Aan
het einde van de gang komt de penetrante geur van de keuken mij tegemoet. Een
misselijkmakend aroma van bouillon, vaatwastabletten niet definieerbare spijzen
heeft de overhand. Snel loop ik het stiltecentrum binnen. In een ongemakkelijke
stoel zit een man, ik groet hem. Uit alles is op te maken dat hij klaar is voor
gebed of meditatie. De boeken die ik door wil bladeren, zoals de Koran en
andere heilige geschriften zal ik later inzien. Het lijkt mij nu, met de man in
gedachten, niet gepast. Beneden in de hal staan twee zachte relaxbanken, in één
van hen zak ik onderuit en probeer een boek te lezen. Echter de bank staat pal
naast de ingang van een apotheek en patiënten van divers pluimage gaan al of
niet voorzien van rollator of rolstoel naar binnen. Er is zoveel te zien dat ik
stop met lezen en als een vrouw naast mij met een mobieltje aan de slag gaat,
is het tijd om een ander plekje te zoeken. Elke zender, gsm of laptop kan
immers de data in de apparatuur die op mijn buik hangt verstoren. In de ruimte
waar gewacht kan worden op een bestelde taxi is het rustig, Echter de airco
draait daar op volle toeren, zodat ik vrees voor een stijve nek. Intussen moe
geworden van mijn reis door het ziekenhuis en mijn lage bloedsuikerspiegel,
meld ik mij bij de verkoeverzaal. Hier kan ik even slapen. Het gezoem van een
monitor naast mijn bed doet hier niets aan af. Op de afdeling ligt een oude
vrouw, een zogenaamde klager. Zij heeft dorst en een droge keel wat zij met
regelmaat al rochelend kenbaar maakt. Ik benijd de dienstdoende verpleegster
niet, die al het geklaag moet aanhoren en beantwoorden. Om van het geklaag af
te zijn, komt zij met mij een praatje maken over geheel andere zaken dan
ziekenhuisperikelen. Na een lekker bakkie koffie, waar Rita Corita jaloers op
zou zijn geweest, knap ik op. Ik verlaat de zaal en meld mij in het zenuwcentrum.
Nog twee en een half uur en de dag zit erop.
Het laatste uur van het onderzoek
breng ik door bij de receptie. Aan de leestafel zit een Turkse man van in de
zeventig. Hij ondergaat hetzelfde onderzoek als ik. Wij raken aan de praat.
Zijn dochtertje van acht jaar had de dag voor het onderzoek zijn laxeerdrankje
klaargemaakt, zijn vrouw kwam om de twintig minuten twee glazen brengen, die
hij op het laatst kokhalzend achterover sloeg. Hij is er beroerd aan toe zie
ik. Samen eten wij een boterham, waar wij beiden zo naar uitkeken. Het is al
tweeëndertig uur geleden dat wij voor het laatst iets gegeten hadden, vandaar.
Als de boterhammen zijn verorberd, gaan wij samen naar een kantoortje waar de
zender en ontvanger van ons lichaam wordt losgekoppeld. De studente neemt haar
interview af. Omdat de man, ondanks zijn bijna vijftig jarige verblijf in
Nederland, de taal niet goed beheerst fungeer ik als ‘tolk’. Zo af en toe
moeten wij alle drie lachen om de misverstanden die ontstaan. Als het gesprek
achter de rug is nemen wij afscheid en wensen elkaar geluk toe.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten