Het regent gestaag. Een groepje jongens strijdt om de eer. Wie is er het snelst over honderd meter. De coach roept. Come on boys, come on, klinkt het. Ik heb zo mijn gedachten. Straks zal ik met een aantal mensen, allen met een vorm van depressie een stukje gaan hardlopen. Als therapie. En het werkt, dat is gebleken. Al een aantal keren mocht ik invallen als trainer en telkens gingen de deelnemers gemotiveerd naar huis; ze hadden er weer zin in. Deze morgen zijn we ondanks de regen met zijn zessen. Rustig beginnen we aan de warming-up. Zo af en toe werp ik een visje uit om te peilen hoe de stemming is. Een vrouw, Fleur*, is nieuw en krijgt wat extra aandacht. Als we later de thuisbasis verlaten komt het groepje jongens van daarstraks ons op mountainbikes tegemoet. “Er staat een auto in de sloot” schreewt één van hen. Wij lopen door, er wordt niet noemenswaardig op de mededeling gereageerd. Totdat Fleur roept dat het haar wagen is die de sloot is ingereden. Na een moment van verbijstering is er paniek, verdriet en lichte chaos. Zo’n twintig mensen komen in actie. De één weet een nog betere oplossing dan de ander. Ik kijk het aan en zie dat de begeleider van ‘mijn’ groepje hardlopers een sturende leiding op zich neemt. Ik troost Fleur. De auto is haar alles. Heel de gebeurtenis heeft een grote impact. Hoe wordt dit verwerkt, vraag ik mij af. Tot tweemaal toe probeer ik weer mensen aan het lopen te krijgen. Vergeefse moeite. Als ik totaal doorweekt en koud ben, houd ik het voor gezien. Even overleg ik met de begeleider en stap ik op de fiets naar huis. Hoe het afgelopen is weet ik niet, wel ben ik in de consternatie mijn rugzak met droge kleding vergeten. Maar dat is het ergste niet.
* Fleur is een verzonnen naam.
* Fleur is een verzonnen naam.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten