Twaalf
uur. Tijd voor de middagpauze. Boterhammen vinden hun weg van tas naar hand.
Die kan hij onderweg naar het museum mooi oppeuzelen. Daar blijven dan tien
minuten over om naar ‘t schilderij Het Puttertje kijken. Dan weer hop naar kantoor,
met misschien een laatste boterham.
Hij
is een denker.
Stel
dat ik een schrijver ben, dan uit ik mijn gedachten en gevoelens op schrift.
Dat brengt mij in een stemming van geluk. Zoals bij een ander, die schildert,
beeldhouwt, of musiceert. Dat wat geschreven is kan ik wissen, bewaren, of
delen. Wie weet zijn er geïnteresseerde lezers. Het is dan fijn om van hen een
reactie te krijgen. De ander is dan een middel tot een grotere voldoening.
Een
ander kan je ook negatief ‘raken’. Ofwel: Kun je alles ‘zeggen’ wat je denkt?
Gelukkig kunnen wij mensen daarover nadenken. Het is immers een moreel ethisch
aspect.
Oei,
het lijkt wel of de tijd is vergeten. Het kantoor wacht. Onderweg, nog steeds stromen
gedachten door het hoofd, glijdt hij bijna uit over hondendrek. Zou het van die
grote zijn die net blaffend tegen hem opsprong? Die lastige honden. ’t moest
verboden worden. Hupsakee daar komen de volgende gedachten.
Hoe
kan ik als subject een objectief oordeel geven? Dat kan alleen als ik ‘buiten’
mijzelf ga staan en ik de ander ben. De ander is object(ief). Objectiviteit
ligt dus buiten het subject.
Pff,
wat een gedachten weer. Hij neemt nog een boterham die om te smullen is. Gedachten
konden zij af en toe maar op een wolkje gezet worden en voorbij drijven, of …😊