dinsdag 15 oktober 2024

Nabootsing

Langzaam zoeken de vingers hun weg over de toetsen van de laptop. Wat een dag tevoren in steekwoorden op papier was gepend, vindt nu geen samenhang meer. Wat te doen? Vanmiddag dan maar, of doorzetten?

Wat ik nu schrijf, is een nabootsing van wat gebeurt, of gebeurd is. Niet dat het fictie is, maar het is onmogelijk om geheel de werkelijkheid op te schrijven. Hoe zit dat bijvoorbeeld met de pianist(e)?

Hij geeft met de ene hand het ritme weer, met de andere hand de melodielijn. Samen weerspiegelen zij de gevoelens. Niet alles kan juist weergegeven worden, niet alles door de luisteraar goed begrepen.

Een fotograaf neemt een foto van de werkelijkheid. Een deel van. Een dag later bij het zien van de foto, was dat de werkelijkheid, maar nu? Het kan nu dus fictie zijn, een herinnering aan een mogelijk verdwenen werkelijkheid. Alle ideeën bij het zien van de foto, is een nabootsing van een mogelijke werkelijkheid.

Gewoon gaan schrijven, met cafeïne, brengt de boel op gang. Moet je eens zien hoe vrolijk de vingers over de toetsen dansen. Het schrijven lekker afmaken en dan hup naar buiten. Goed dat ik heb doorgezet.

Nog even. Neem nu een kind. Laatst zag ik een filmpje waarop een ukkepuk met een kruiskopschroevendraaier zijn vader nadeed en de schroeven van een stoeltje probeerde vast te draaien. Nu dringt de vraag zich op -.

Een zintuiglijke waarneming is die waar? Je kijkt, maar zie je het juiste? Neem de zonsopkomst en denk aan Galileo Galilei😉

vrijdag 20 september 2024

De Ommuurde Tuin

 

De gedachten van de kleine jongen vormen zich in woorden. Vingers omklemmen een zoete puntpaprika waarin knaagsporen duidelijk zijn te zien. Hey, daar liggen wortels. Ik heb ze gisteren nog geraspt met mamma. En daar aardappels. Het is een lust voor oog en maag om de producten, die biologisch-dynamisch zijn geteeld in de schappen te zien liggen. Een vinger leg ik voor mijn lippen. Sssst gebaar ik naar zijn moeder. Een hand reist naar zijn nek, waar hij zacht strelende bewegingen maakt. Hij kijkt om, pakt zijn moeders been en verschuilt zich erachter. Opa! Verlegen maakt hij kennis met een nieuw moment op een zonnige morgen.

‘Kom, dan gaan wij naar de trampoline. Dan kun je lekker springen.’ Dat wil ik wel. Zo snel als de benen hem kunnen dragen dribbelt hij naar het toestel, probeert erop te klimmen. Het lukt niet. Sterke handen pakken hem vast, zetten hem op de rand. De schoenen worden uitgedaan. Als een acrobaat veert hij op en neer. Na wel duizend sprongen gaat hij moe op zijn buik liggen. Vlakbij opa. Die streelt zijn rug. ‘Keer.’, roept hij als hij is uitgerust. Mamma offert zich op. Opa bewondert al het moois in de tuin.

De volgende dag acteert pappa op het toneel. Opa leest voor uit Dikkie Dik. ‘Miauw’. Pappa klust aan de nieuwe keuken. ‘Wil je naar buiten?’ ‘Jaaa!’ Na een ronde door het dorp, staan we stil op een plein. Grote vliegtuigen uit de jaren veertig, vijftig cirkelen over het dorp. Airborn! Een herdenking – tweede wereldoorlog. Het knulletje kijkt zijn ogen uit. Net zoals bij de klep van de vrachtauto die bloemen bij de supermarkt heeft gebracht. En opa? Die heeft het meer dan naar zijn zin en denkt: Straks ga ik maar eens op mijn buik liggen. Wie weet zoeken kinderhanden de weg op mijn rug.

 

donderdag 5 september 2024

Drie vrienden

Bladeren komen uit knoppen
narcissen staan in bloei
tevreden strijkt hij neer langs
de Boezem ’t kalme water
dat zijn rijk splitst van ’t centrum
hem inspireert tot zien en dichten
tussen schrijver en poëet leest
hij boeken bij de vleet.

Bootje naar links bootje naar rechts
hoog boven het water overziet hij
bijna geheel de Kop van Zuid
de Nieuwe Maas schuimend, stil
bezielt hem tot denken en kunst
soms deelt hij gedachten en gevoelens
buiten mag hij kiezen ga ik links- of
rechtsom samen of alleen.

Auto’s rijden van en naar ’t pontje
hoog in de mast zijn zij neergestreken
nauwelijks te zien of te horen, maar
hij weet, is tevreden hen te zien
het is volgen van de draden vol
spanning tot waar land de huizen scheidt
daar is zijn stekkie ver weg van alles en
iedereen - inspiratie een nieuw verhaal.



maandag 2 september 2024

water

De tuin ligt in de schaduw. Rond de tafel, die beetje bij beetje gevuld wordt met lekker eten en drinken, meandert vrolijk gebabbel. Gezelligheid kent geen tijd. De kleine ukkepuk doet enthousiast mee. Uit vermoeidheid blijft het bestek onaangeraakt. Vet, zoet en andere smaken vinden de weg tussen vingers en duim naar de mond. Handen worden afgeveegd aan het kleine lijf. Niemand mag hem schoonpoetsen behalve ik. Een doek gedrenkt in koud water doet wonderen. Douchen is voor de kleine een crime, de doek en mijn lach doen wonderen.

water leeft

in een oneindige kringloop

een druppel valt

mengt zich in een stroom

verdampt, stijgt op

verzwaard met geheugen

valt opnieuw

vermengt met herinneringen

weet! vast en oneindig

donderdag 29 augustus 2024

Absurd tweeëneenhalf

 

‘De weg loopt vast af. Het trappen gaat zo soepel, terwijl we wind tegen hebben.’

Met z’n tweeën fietsen wij over het asfalt langs de kust. Een bord wijst ons de weg naar het stadje verderop. Nu wordt het lastiger. Ik ben gewaarschuwd. In mijn hoofd is ingeprent hoe wij rijden moeten. Links-rechts-rechts-links-links, enzovoort. Met de bocht mee, de bocht negeren. Helaas, het gaat verkeerd. Met vertraging en toch in een goede bui komen wij bij de eierenboer aan.

‘Kijk nou. We hebben mazzel. Twee eieren voor de prijs van een.’

Vriendelijk doe ik mijn bestelling.

‘Geef mij er maar twintig, da’s dan toch een tien euro?’
‘De korting geld alleen per twee eieren.’

Na veel gesteggel komen wij erachter dat wij voor twintig eieren tien keer bij de boer aan moeten kloppen. No way.

‘Geef er dan maar twee’.

Met pijn en moeite betaal ik twee euro. Een teveel. Ik heb niet kleiner. De boer heeft geen wisselgeld.

Voor ik ontplof de stad uit zien te komen. Hoe liep de route ook al weer? 

zaterdag 24 augustus 2024

Absurd

Ooit had ik een huisvlieg als vriend. Kon ook een vriendin zijn geweest hoor. Ik praatte vaak met hem. Nooit sprak hij terug. Hij zoemde alleen maar. Op een dag sprak hij opeens wel. Toevallig had ik net mijn recorder aanstaan. Ik luisterde terug. Het bleek onverstaanbaar wat hij zei, maar het waren overduidelijk woorden. Ik legde mijn probleem voor aan een bevriende wetenschapper. Hij kwam er niet uit. Als goede vriend leerde ik de vlieg verstaanbaar spreken. Later nam ik hem mee voor een klein wandelingetje. In een winkel vroeg hij aan een medewerkster waar hij de thee kon vinden. Met vriendelijke blik legde zij het mij uit. Ik zoemde als dank. 

donderdag 22 augustus 2024

Beeldentuin - in 55 woorden

In een entree worden wij ontvangen. Een aggregaat draait overuren. Toiletverstopping. Het mensenbeeld hangt aan onzichtbare draden in de forse eik. De kin steekt als een centenbakje vooruit. Na onze lunch en een klein boertje van tevredenheid maken we nog een rondje. Bij twee ‘hoornen des overvloeds’, stoppen we. Kijken over de omgeving. Genoeg. Huiswaarts.