maandag 23 juni 2025

Zonder 'ik'

 

Soepel glijdt de voet langs de vinger in de schoen. Wind ruist door het populierenblad. Bij ‘niet beter weten’ zou je denken; herfst. Luiken links en rechts zoeken rollend hun weg omhoog. Een buurvrouw jaagt haar kinderen aan tot goed gedrag. Wie haar niet kent zou denken aan een fikse ruzie. Wat je voor de buitenwereld verbergt, krijgt binnen de ruimte. Wie heeft daar, op zijn tijd, geen last van.

Er staat: ‘Weet dat u niet uw lichaam bent en verblijf in het Inzicht/Bewustzijn’.
Gedachten voor de spiegel: Wie is dat meer dan alleen die gezien wordt?
De aloude vraag over materie en intellect.

In de winkel het zoeken naar een product. Waar? Vragen maar. Hij denkt diep na. Kom maar mee. De halve winkel wordt door gesjokt, het product gevonden. ‘Bedankt’. Bij de kassa geeft een klant voorrang. Een vriendelijke blik wordt uitgewisseld. Na het pinnen nog een keer en als toegift een vette knipoog en een deuntje van eerder. ‘We zijn op de wereld ommekaar ommekaar, te helpen niet waar?’ Wie ken het liedje nog?

Zo verdiept in het tikken van letters, dat een tweede ‘bakkie’ vergeten wordt. Het apparaat dat bonen maalt, de koffie zet, wekt. Wat een kabaal. Afronden maar, dit verhaal. Gezien de titel is het gelukt. ‘Uit het leven van’. Ja van wie. Fictie?

zondag 8 juni 2025

Indrukken

 

De vraag en het antwoord daarop houdt hem al enkele dagen bezig. Om zichzelf rust te gunnen parkeert hij de kwestie op een verborgen plekje in het hoofd. Op het balkon van zijn woonhuis staart hij in de tuin. Het regent. Vogels onzichtbaar en stil. Een eekhoorn loopt wat rond. De rug gebogen. De staart beweegt met wat fantasie als een kleine harige golfstick met hem mee.

‘Elke impressie, de beleving van een moment, is gekleurd.’
‘Hoe bedoel je?’
‘ieder persoon ervaart een moment op zijn eigen wijze en geeft daar een betekenis aan. Neem het weer. Vanochtend vond jij het somber en koud – ‘wat een rotweer’ zei jij - terwijl ik de koelte aangenaam vond en de felheid van de zon even geluwd zag achter een dun wolkendek.’

Het is opgehouden met regenen. Alleen het geluid van neervallend vocht op het groene bladerdak is nog hoorbaar. Nieuwsgierig landt een winterkoning met klaterzang op een bosje gesnoeid hout en scharrelt wat rond.

‘Een impressie is eigenlijk (ook) een zelfbeeld. Dit heeft invloed op de uitdrukking of de betekenis daarvan. Dat is naar mijn idee van cruciaal belang voor een kunstenaar of schrijver daarvan. Wat ga ik weergeven, wat vind ik van belang. Neem Monet, een impressionist. Hij gaf weer wat hij zag, wat hij zintuigelijk ervaarde, wat hij van belang vond. De schrijver doet dat met letters. Blijft de vraag hoe realistisch is de weergave in de beperkte ruimte die de kunstenaars gegeven is.’  

‘Uh, stof tot nadenken weer, jouw antwoord.’
‘Tsja, je kent mij, vraagt het zelf. Weet dat alles gekleurd is, ook dit antwoord, evenals de mening die jij daarover hebt.’ Ik zou kunnen eindigen met: En ze (wij) leefden nog lang en gelukkig, maar zelfs dat blijft een vraag.’

 

 

 

donderdag 29 mei 2025

momenten

 

Suf van de nacht open ik de deur. Dun bewolkt. Weinig wind. Zomers warm. Gisterenavond zag ik ze al, onze buren: een familie zwarte roodstaart. Herkenbaar aan een gitzwart kopje, een iets lichter, zeg maar donkergrijs lijf met aan beide kanten een witte flankvlek en, hoe kan het anders, de rode staart. Om het feest compleet te maken, hebben koolmezen een plekje gevonden pal naast de deur, in de gevel.

Met boek en verrekijker, breng ik menig uurtje door. Zwaluwen melden zich. Boertjes, huisjes en giertjes. Vogelaarslatijn. Als de lezer wil, kan ik wel een ‘çursus’ geven hoor.

Tussen het loeren door probeer ik wat te lezen. Hoe goed het boek ook geschreven is en hoe het mijn aandacht ook trekt, de vogeltjes winnen. Ach, wat maakt het uit, er is geen haast, zeker niet als een jonge kat om aandacht vraagt. Als  liefhebber praat met hem, streel hem. Hij knort en geeft kopjes, alsof hij begrijpt dat dit moment helemaal van ons is.

 

zaterdag 10 mei 2025

Zintuigen

Soms lees, of hoor je iets, maak je iets mee. Voor mij is het dan leuk om 'de boel' te combineren en samen te vatten in poëzie. Een haiku is dan een mooie vorm. Hieronder poëzie al of niet in haikuvorm. Aan de lezer de keus.

    Dat innigst wezen
    diep in rust met de natuur
    dit bindt mij in zijn

    zie deze dichter
    hij zwelgt in zijn gevoelens
    hoe verrukkelijk

    hey, ben jij de lucht
    kan ik je ademen en zien
    door je verdwijnen




  

dinsdag 6 mei 2025

Bevrijdingsdag

De boterhammetjes liggen rusteloos in hun kunststof huisje. Ze snakken naar aandacht. Willen opgegeten worden. Vooruit dan maar. Ik neem de eerste happen en kijk vanaf het bankje waarop ik zit over de vijver. Een blauwe reiger vliegt zijn rondje, een visser speelt meer met zijn smartphone dan dat hij vist.

Twee vrouwen, waarvan ik schat, een van rond mijn leeftijd en een van tegen de zeventig maken een kuiertje langs de oevers en verdwijnen achter een groepje bomen uit het zicht, om niet veel later halt te houden en, zo lijkt het mij tenminste, hun gesprek waarmee zij ongetwijfeld bezig waren, in stilstaande positie voort te zetten.

Op het moment dat ik mijn laatste boterham opeet, zetten zij hun stappen voort in mijn richting. ‘Mogen wij naast u komen zitten?’ ‘Ja hoor.’ Ik schuif op. Al snel raken we met elkaar in gesprek. Vooral met de oudere vrouw heb ik een optimistische klik, ondanks haar berustende, misschien wel treurige blik. We begrijpen elkaar.

De reiger is inmiddels in gevecht met een fikse voorn. Twee meerkoeten scharrelen rondom een mogelijk nest. Ik vertel wat meer over mijzelf, waarom ik juist daar zit. Er is begrip. Op het moment dat ik mijn tocht wil voortzetten, kom ik er al vragend achter dat de oudere vrouw, naar mijn idee beginnende, alzheimer heeft - . 

Op, toch ook, zo maar een dag ben ik er voor de ander en de ander voor mij. Kan het mooier.

 

maandag 28 april 2025

Schrijfsel

 

De controleurs - heeft iedereen wel een geldig overtochtbewijs -, klonteren samen voor een zonnig zondagochtendpraatje op het dek van de veerpont. Tijd om over te varen. Onrustig kijk ik naar de stuurhut. Ik kan toch nog wel mee? Voor de zekerheid steek ik mijn hand op, die het midden houdt tussen groet en seintje; ik wil mee. Iemand geeft een seintje naar de schipper. Gelukkig, ik mag nog mee en versnel mijn pas.

Achter sportievelingen op een racefiets sluit ik mij aan. ‘Fijne dag en veel plezier’, wordt er schuin achter mij geroepen. Op de een of andere manier voel ik aan dat de groet aan mij gericht is. Ik kijk om. Een motorrijder, met de helm nog op zijn hoofd, herhaalt zijn groet. Ik groet terug. Lachend verschuift hij de helm. Wij zijn bekenden van elkaar.

Vaak heb ik een deel van het tochtje dat ik loop met de fiets gereden. In mijn hoofd heb ik een keerpunt in gedachten. Als ik daar aankom en om mij heen kijk, schat ik een andere route in dan gepland. Dat moet toch te doen zijn. Een kilometer of vier, vijf, meer. Gelukkig heb ik de wijsheid om het niet te doen.

Dichtbij een plek die ik in gedachten heb om wat te eten krijg ik vervelende hongerklopachtige verschijnselen, die ik eerder ben tegengekomen op mijn racefietstochtjes. Op een bankje langs de rivier eet ik de helft van mijn lunch op. De andere helft kan er ook nog wel bij, ondanks dat het nog maar half twaalf is en zomertijd.

Tijd voor een tukje. ‘Niet doen. Hier’. Net op het moment dat ik in slaap sukkel, gromt en snuffelt er een wezen aan mijn hand die wordt geroepen door zijn baas. Roerloos blijf ik liggen. Dan maar pootje baden denkt de hond, want dat was het natuurlijk. Omdat hij in het water best een kabaal maakt neem ik polshoogte. Wauw, wat een knoeperd. Hij had mij zo op kunnen peuzelen.

Zag ik nog wat vogeltjes onderweg? Tuurlijk. De eerste voor mij van dit jaar. Kwikkend met hun staartjes, een geel lijfje en grijs kopje de … Ja wat? Zoek dat als lezer zelf maar op. Want, vogels kijken en op naam brengen is een fijne sport ;-)

 

dinsdag 8 april 2025

Een wandeling

 

Het Waterbos doet zijn naam geen eer aan. Zo lijkt het tenminste. Natuurlijk zijn er waterrijke duinpannetjes. De paden zijn droog en soms moeilijk te belopen. Mul zand is de schuldige.

Tussen nog vrijwel kale takken zingt een zwartkop uit volle borst. Nu hem nog zien te vinden. Geconcentreerd zoek ik hem. Een wijfje – de zijne? – zie ik eerder. In tegenstelling tot het mannetjes heeft zij een bruine kop. Ook een blauwborst laat zich zien en horen.

Opeens kruist, op nog geen tien meter afstand, een vos mijn pad en verdwijnt uit het zicht. Onderweg krijg ik keuzes welke route te volgen. Ik maak de verkeerde keuze. Het pad blijkt onbegaanbaar. Toch lukt het mij. Verderop heb ik minder geluk. Een enorme drassige grond, die onmogelijk met droge voeten te nemen is, stuurt mij resoluut terug.

Daar wacht glimlachend de barricade waar ik mij eerder moeizaam doorheen worstelde. Ik volg een spoor van schotse hooglanders en vindt heelhuids en droog mijn veilig begaanbare pad.

Moe zie ik iets moois. Wil de lezer weten wat? De foto hieronder ontsluiert het geheim. Kijk maar. 



driekleurig duinviooltje