schuimend
water vouwt zich speels om de kiel
als hij, zijn jeugd voorbij, de haven uitvaart.
meeuwen krijsen boven schuimend zog.
achter hem -
als hij, zijn jeugd voorbij, de haven uitvaart.
meeuwen krijsen boven schuimend zog.
achter hem -
onder een
heldere lucht,
nog vaag aan de horizon
zijn thuisland
nog vaag aan de horizon
zijn thuisland
zo de wind
waait, vaart hij; soms is het vlijen
op de kalme zee, dan weer scherp snijden
door huize hoge golven.
op de kalme zee, dan weer scherp snijden
door huize hoge golven.
daar waar het
tij keert en een onderstroom zijn schip
door de branding voert, legt hij aan; zo verglijden
de door hem niet gekende dagen. dan licht hij het anker.
voor hem -
door de branding voert, legt hij aan; zo verglijden
de door hem niet gekende dagen. dan licht hij het anker.
voor hem -
onder een
heldere lucht,
nog vaag aan de horizon
zijn thuisland.
nog vaag aan de horizon
zijn thuisland.
Thuisland, ja, mooi.
BeantwoordenVerwijderen