maandag 10 september 2012



Het is minstens tien jaar geleden dat ik met mijn vrouw José en zoon Micha naar de Open Havendagen in Rotterdam ben geweest. Op die dag stond ik met hen in een lange rij van mensen om uiteindelijk een rondgang door een benauwde duikboot te maken. Het was warm en druk die dag. Ik had het niet naar mijn zin en zwoer om nimmer meer naar de open havendagen te gaan.
Vandaag breek ik die belofte. Met een watertaxi varen José en ik over de Nieuwe Maas naar de Parkkade. Op het water dobberen vele soorten boten, van sloep tot The Pride Of Rotterdam, een kolossale veerboot van P&O Ferries. Aan wal heeft het corps mariniers een echte stormbaan aangelegd. Enkele mariniers entertainen groepjes groen geschminkte kinderen. Vaak voel ik een weerstand opborrelen als ik militairen in uniform zie. Nu ze zo lief spelen met de krijgsmacht in de dop, blijft die uit. Het is wederom druk en warm. Een file van mensen schuifelt aan ons voorbij. Op een ponton dansen jonge meisjes op de muziek van een Salsa band. Volwassen mensen spelen met waterkannonen en hijskranen. Helikopters zoemen als grote insecten door de lucht. Ik voel mij niet echt thuis. Een koel biertje vergoedt alles. Op weg naar de Maastunnel, we gaan lopend terug, zijn de mariniers nog steeds aan het spelen met enkele kinderen. Ik vraag mij af: ligt hier niet de sleutel voor de kinderopvangproblematiek. Kunnen ‘onze jongens’ niet bijspringen – ze doen het leuk. Nederland is tenslotte toch niet in oorlog.