donderdag 10 augustus 2023

Apus apus

Net in de twintig zit ik met mijn huidige lief, zolang ken ik haar al, in de Ardennen. Stavelot meen ik mij te herinneren. Dorstig neem ik enkele slokjes bier. José zit achter een glaasje witte wijn. ‘Daar heb je ze weer. Ze vliegen bij ons ook door de wijk’. Enthousiast wijst zij naar zwarte op zwaluwen lijkende vogels. De vleugels zijn dusdanig naar achteren gevouwen dat het miniatuur boemerangs lijken. Zelden zie je ze zitten. Dat komt omdat ze relatief korte pootjes hebben. Het is dan moeilijk landen en opvliegen.

Ik sla mijn vogelgidsje open, zoek hem op en wijs haar de vogel aan. De gierzwaluw. Hij heet weliswaar gierzwaluw, maar behoord niet tot de andere in Holland voorkomende zwaluwen. Vandaar. Eind april komt hij binnen en rond augustus vertrekt hij weer. Vogelliefhebbers hebben door de jaren heen de dagen dat hij hier is geteld en kwamen uit op honderd dagen. Dat is dan ook zijn bijnaam: Honderddagenvogel.

Voordat ik een tekst op papier zet, gaan de woorden en zinnen vaak tijdens een wandeling door mijn hoofd. In een sloot staat een blauwe reiger. Ik maak een praatje met hem, of haar en groet de vogel van mijn moeder, die een groot fan van hem is. Ze zal vast opfleuren na het lezen van deze tekst.

foto van Niels Snoek

Hoe komt de vogel nu aan zijn naam? Tsja. Gieren. Een boer giert regelmatig in de weilanden. Daar gaat het gras goed van groeien. Dat zal vast niets met de vogel te maken hebben. De snelheid waarmee hij door de lucht vliegt dan? Of, … de gierende geluiden die hij daarbij maakt. Zijn roep. Dat zal het zijn.

Het voedsel van de Apus apus, zijn Latijnse naam,  bestaat uit vliegende insecten, zoals muggen, (zweef)vliegen en dag- en nachtvlinders. Voor hun jongen verzamelen ze tot wel enkele honderden insecten per keer in een voedselbal, die vervolgens aan de jongen wordt gevoerd.

Als hij ons land binnenkomt in het voorjaar, dan wordt hij regelmatig ‘vergezeld’ door de boomvalk. Die snaait er zo af en toe eentje uit de lucht om hem op te peuzelen, of in het seizoen te voeren aan zijn jongen. Maar daarover later meer.

En dan ineens zijn ze weg, op trek. Het lijkt erop of ze elkaar een seintje geven, zich verzamelen en vertrekken naar warm Afrika. Af en toe zie je nog enkele achterblijvers rondvliegen boven de wijk.

Mijn tekst is bijna klaar in mijn bolletje. Nog even wordt ik afgeleid door zilver- en mantelmeeuwen die kabaal en ruzie maken. Giertjes zie ik niet meer. Zijn zij al op weg, of … het is tenslotte eind juli.