zaterdag 7 januari 2017

De boogschutter




    (voor P.D. te S.)

Ik span de pees en richt de pijl
voor het perfecte schot,
mijn geest is leeg.

zoef … raak … subliem schot.

Was ik het die de boog spande,
of bracht de boog mij in de hoogste spanning,
trof ik doel, of trof het doel mij.

Dit alles,                                       
boog, pijl, doel en ik
onscheidbaar verstrengeld,

in het schot,
daarin is alles zo helder en zo eenvoudig,
dat de pees midden door mij heengaat.

Tino van kampen 2017
 (naar een verhaal van Herrgel in:  Zen in de kunst van het boogschieten)


maandag 2 januari 2017

Zolang de muze wil



 (voor Remco)
 
Lakens smetteloos wit,
liggen als een cocon om het fragiele lijf.
Nog even en de dood breekt het leven,
het hoeft van hem niet meer.
Tot de muze het omhulsel scheurt -
Als een vlinder dansen zinnen op papier.
De oude dichter leeft!

Ook ik pak potlood en papier
scherp de zintuigen en rangschik de woorden.

Twee tinten grijs,
donker en licht,
vervagende horizon.

Golven breken,
schuim spat uiteen
op blokken basalt.

Het is alsof
de grauwsluier oplost
in nieuwe vergezichten.

Ik leg mijn potlood neer en ook
de oude dichter typt niet meer,
hij blaast uit, dooft de vlam,
rookt een sigaret.

Nog leeft de oude dichter -
als een vlinder dansen zinnen op papier.
Wanneer de zanggodin zwijgt,
hoeft het van hem niet meer.
Pas dan breekt de dood het leven
en weeft een cocon om het fragiele lijf,
als een laken smetteloos wit.