dinsdag 8 augustus 2017

Komkommertijd


In augustus, wanneer u dit stukje in de krant leest, is de vogelwereld in rust. De zang is allang over zijn hoogtepunt heen en territoria worden niet of nauwelijks meer verdedigd. Jonge vogels zwerven uit en sommige vogels verzamelen zich al voor de naderende najaarstrek. Voor vogelaars is het een rustige tijd. Omdat roofvogels zich het hele jaar door laten bewonderen, ligt daar mijn aandacht. Echter ook zij laten het vandaag afweten. En al fietsend onder een mild zomerzonnetje laat ik mijn gedachten gaan over vroegere avonturen.   
Aan de oever van een kreek ga ik zitten in het gras. Enkele al bijna volwassen kluten zeven met hun opgewipte snavels voedsel uit het ondiepe water. Dichter en dichter naderen zij een onzichtbare grens die mij van hen scheidt. Een oudervogel houdt de scheidingslijn nauwkeurig in de gaten. Bij overschrijding alarmeren zij de jongen met een scherp kluu-iet, kluu-iet. Haast onbeweeglijk geniet ik van het tafereel. Later sta ik op en wandel naar mijn fiets. Een argeloze haas loopt over het grindpad naar mij toe, stopt even en staart mij aan, om vervolgens alsof ik niet besta mij tot op zes meter te naderen, dan draait hij zich kalm om en verdwijnt in het hoge gras. Dit doet mij denken aan een bijzonder tafereel bij de vogeltelpost in Breskens. Met anderen was ik daar om de voorjaarstrek te ervaren. De eerste golf van doortrekkers leek achter de rug en omdat er in een naastliggend veld een rode wouw bivakkeerde was onze aandacht daarop gericht. Tot het bericht kwam van een zuidelijker gelegen telpost dat er een boomvalk onderweg was en inderdaad nog geen kwartier later vloog de roofvogel pal voor ons langs over het helmgras. Even had ik oogcontact met hem en voelde ik verbondenheid. Een vlucht boerenzwaluwen maakte het helemaal bont, zij trokken zich niets van ons vogelaars aan en vlogen tussen de poten van de opgestelde statieven door. Haast is blijkbaar niet alleen een menselijke eigenschap.        
Bij een poel parkeer ik mijn fiets tegen een bankje voor een lekkere lunch. Terwijl een sperwer druk op jacht is naar een zangvogel als prooi, vangt een futenpaar kleine visjes voor hun kroost. De nog spartelende visjes worden de jonge futen in het water aangereikt. Vliegensvlug moeten zij het visje opnieuw zien te vangen. Als dit niet lukt, vangt een ouder het visje nog een keer, en reikt het dit keer direct aan. Verwonderd kijk ik naar deze bijzondere vertoning. En zo vult zich de tijd, met afwachten wat zich aandient. Het is een samenvallen met de natuur om mij heen, dat maar een klein deel is van een nog groter geheel.

        
Dit stukje verscheen eerder in Groot Goeree Overflakee