zaterdag 12 november 2016

De ijsvogel



De polder ligt er, na een ochtend waarin regenval de hoofdrol speelde, mistroostig bij. Het is windstil en geluid dringt nauwelijks door. Ik heb geen enkele reden om daar te zijn, dan om het er zijn zelf. Mijn gedachten laat ik de vrije loop. Ineens valt mijn oog op een grijze en deels verbrokkelde plastic drainagepijp. Een stroompje helder water sijpelt melodieus uit de opening. Bovenop deze pijp zit een ijsvogel. Zijn kopje buigt schoksgewijs opzij naar het water van de sloot onder hem. Langzaam sluip ik dichterbij, dan vliegt hij op. Een bemoste tak is zijn volgende stek. Daar zit hij met zijn rug naar mij toe. Het oplichtende kobaltblauw is zo fel, dat het lijkt alsof er een lampje in het inwendige van de vogel brandt. De vogel lijkt een spel met mij te spelen, want telkens als ik hem te dicht nader vliegt hij op. In een rietkraag probeert hij opnieuw te landen, maar het riet buigt te ver door. Hij verliest even het evenwicht, herstelt zich en scheert over het water definitief uit het zicht.