vrijdag 1 november 2013




     Tussen door de zomerzon
     gekleurde haren op mijn arm
     poetst een vlieg zijn pootjes.

     weken later, het is immers geen
     eendagsvlieg, landt hij op een
     bladspiegel van mijn boek.

     Voorzichtig schuif ik mijn pink
     naar hem toe, dan slaat hij zijn
     vleugels, om na enkele rondjes


     vliegen, te verdwijnen in Het Niets. 

© Tino van kampen 2013

maandag 28 oktober 2013

Haibun



I

De warme gloed van de bladeren aan de boom achter het huis, trekt al dagen mijn aandacht. Het gekleurde blad wacht op een laatste zucht wind, om later definitief tot humus te vergaan.


de lucht geladen
palet van warme kleuren
gedragen door wind


II

Op de graslanden in de polder, nog verzadigd door het overvloedige hemelwater, rusten honderden kieviten en goudplevieren. Hoog boven hen zweeft een grote zilverreiger. Zijn zwarte poten contrasteren met zijn smetteloze kleed.


de zilverreiger
zijn vleugels zacht transparant
onder blauwe lucht
   


III

“Meneer, meneer, een havik”, roept het meisje enthousiast naar mij. Ik knijp in de remmen van mijn fiets en stop pal naast haar. “Een havik”, zegt zij opnieuw en knikt met haar hoofd. Verderop staat, nauwelijks te zien door de dikke mist, een grote vogel naast een molshoop. “Dat is een blauwe reiger”, vertel ik haar. “O”, zegt ze. “Ik dacht een havik”.


        vochtig herfstblad
        de wereld wordt groter
        traag verdwijnt de mist