donderdag 14 juni 2018

De Botlekvogelaars


Je zou er zo aan voorbij gaan. Het postzegelkleine bosperceel ligt dan ook goed verborgen in de contreien van de industrie in de Botlek. Een paneel bij de ingang probeert met tekst en foto’s de aandacht van een verdwaalde passant te lokken. Op het bord staat onder andere een foto van een boomvalk en laat dat nu juist de vogel zijn waarnaar wij zoeken. En dus struinen en struikelen wij tussen paardenvijgen, langs brandnetels en aan het oog onttrokken oneffenheden. Telkens turen wij naar boven, waar tussen het populierenblad zich wellicht een nestlocatie bevindt. Na een kleine twee uur geven wij het op en verlaten een illusie armer het bosje; uitgelachen door de vele halsbandparkieten die er wel zijn.

Peter en ik zijn wat tegenslag betreft niet snel uit het veld te slaan en dus besluiten wij in het pittoreske Rozenburg op zoek te gaan naar een lekker bakkie troost. Langs water-, en lommerrijke lanen rijden wij het centrum binnen. Een geschikt café is echter niet te vinden. De Rozenburcht biedt vast uitkomst. Niet veel later zitten wij in een kleine kantine met een bekertje automatenkoffie voor onze neuzen. Vanachter de ons omringende ramen werpen wij een blik op zwemmers en tennissers die een balletje slaan.

Fris, fruitig en vol energie rijden wij daarna naar de landtong voor een korte wandeling. Onze lunch nemen wij mee. Het is wat zangvogels betreft bijna komkommertijd, dus verwachten wij niet veel aan te treffen. Soezerig van de boterhammen en het door de wolken heen prikkende zonnetje, dwalen wij door het glooiende landschap. Maar weinig vogels laten zich horen of zien.

Ooit vertelde Peter mij over een toverboom op de Strabrechtse Heide[1]. Op de landtong is er ook een. Telkens als wij onze kijker op een vogel richten, vliegt er een andere vogel voorlangs om in een van de takken te landen. In no time tellen wij zeven tot acht soorten. Op zulke momenten geven Peter en ik elkaar altijd een high five; wat een plezier. Terug bij de auto zijn wij dermate tevreden dat wij straks als het blad gaat vallen teruggaan om ons te verwonderen op deze bijzondere locatie, zomaar op de grens van Botlek en Europoort.



[1] Lees hiervoor, De boomvalk…en ik. Geschreven door Peter D. Ganzeboom. ISBN 9789462542389

woensdag 13 juni 2018

Groen bezig Nissewaard


Als ik vanaf de rotonde op het Baljuwplein richting Hartelbrug rijd, valt mijn blik tevreden op de wegberm. Deze is vlak naast de weg kaalgeschoren en dat is goed voor de verkeersveiligheid. Maar verderop heeft de wegbeheerder een forse strook met gras en kruiden laten staan. En dat is goed voor de bijen!  Ook elders in de gemeente zie ik kruidenranden en natuurgebiedjes, barstensvol vogels, bijen, zweefvliegen, libellen en sprinkhanen. Een van die pareltjes is Park Welgelegen, ingesloten tussen Gaddijk, Korteweg en Drogendijk in Spijkenisse. Ik, Peter, kom hier graag met en Tino om in de ochtend te luisteren naar een orkest van riet- en andere zangvogels.



De ochtend ademt de laatste nevel van de nacht uit. Ik zit langs de Bernisse en luister naar het lied van een bosrietzanger. Achter mij bedelen pas uitgevlogen jongen van de groenling om eten. Dan gaat mijn mobiel. Mijn vriend Peter vraagt waar ik ben. Hij wil samen met mij op pad. Wij spreken af bij Hekelingen en fietsen vanaf daar door de lommerrijke Dorpsstraat naar park Welgelegen.



Het park is landschappelijk ingericht. Vanuit een struik in de rietkraag die het park omzoomt, zien wij een rietgors met zijn mooie zwarte kop. Met zijn onmiskenbare zang bakent hij zijn territorium af. Op een bankje vindt een vrouw in meditatieve houding haar rust. Wij maken een praatje met haar en fietsen verder naar de Wolvenpolder. Een recent door Natuurmonumenten aangekocht natuurgebied in ontwikkeling. Daar, laat in de namiddag, vallen onze gedachten samen: Nissewaard is groener dan menigeen denkt. 

Opgetekend door Peter Ganzeboom en Tino van Kampen