dinsdag 17 januari 2012

De Schrijver

 Wraak

Om het winkelcentrum optimaal te bereiken ligt er naast het busstation een half open parkeergarage. Op een naastgelegen trottoir loopt Fritz. Opgevouwen rust een volkskrant in zijn rechterhand. De linker ligt verboren in zijn jaszak. Zojuist is de schemer ingevallen. Het trottoir buigt naar rechts waar kort na de bocht een zebrapad ligt. Niet dat je hier veilig kunt oversteken, want altijd zijn er hufters die menen het asfalt als racebaan te kunnen gebruiken. De situatie is daar dan ook naar: een brede tweebaansweg voorzien van een flauwe bocht. Hier kun je even lekker doorscheuren. Maling aan de suffe voetgangers, die vaak aarzelend blijven wachten. Fritz is anders, die provoceert. Vaak loopt hij rustig het asfalt op. Als er een auto hard komt aangereden blijft hij midden op de weg stilstaan. Meestal stopt de auto, soms rijdt hij door. Maar altijd priemt de blik van Fritz in de ogen van de bestuurder. Dit keer steekt hij niet over. Hij twijfelt. Er klopt iets niet. Aan de overkant op een fietspad dat langs een woonwijk ligt rent een man. Zijn houding en mimiek verraden doodsnood. Twee droge knallen verbreken de stilte en slaan het leven uit de man die rochelend ineenstort. Nog even lijken zijn benen door te willen rennen. Maar na een laatste stuiptrekking kleurt de rug van de man langzaam rood. Fritz die dit alles in enkele seconden beleeft ziet twee duistere figuren op een scooter springen. Dwars door een plantsoen rijden ze het asfalt op, richting Fritz die aan de grond staat genageld. Een ding is zeker dit zijn de schutters en Fritz was getuige.

“Tering, zie je die gozer daar?” “ Is dat niet die kerel die je zus heeft aangerand?” “Godver, nou je het zegt” Twee duistere figuren in gewatteerde jacks hangen rond een scooter als vijfentwintig meter verder een man de straat oversteekt. Over zijn schouder kijkt hij achterom en ziet de twee bij de scooter staan. Een ervan herkent hij. Shit. Dat is de broer van die meid waar hij een korte affaire mee had. Die slet had hem geil uitgedaagd en toen puntje bij paaltje kwam liet ze het afweten. Maar zijn vuur moest geblust worden en na enige handtastelijkheden begon ze hard te gillen de trut. Het loeder heeft hem dus verraden. “Hé klootzak, je hebt mijn zus verkracht”. Wraak. De man staat stijf van de adrenaline. Zijn hart pompt met snelle krachtige slagen het bloed door zijn lijf. Dan begint hij te rennen, steeds sneller. Achter hem springen de twee op hun scooter en rijden achter de man aan. Ross die achterop zit grist een pistool uit zijn zak en vuurt tweemaal. “Tering man wat doe je nu?” De man rent en hoort het schot. Op dat moment is het net of iemand hem een geweldige zet geeft. Struikelend rent hij door. Bij het tweede schot valt hij voorover, toch rent hij door. Dan wordt hij ‘overvallen’ door een weldadige warmte die hem meevoert de diepte in. De daders stoppen bij het slachtoffer, overzien de situatie en raken in paniek. “Tering man dit is een kill”. Ze eren om en scheuren het fietspad af. Geen getuigen of het moet die vent zijn bij de parkeergarage.

Intuïtief rent Fritz de parkeergarage in en duikt onder een auto. Enkele tellen later giert de scooter de parkeergarage binnen. Ze kunnen mij niet gezien hebben. De scooter stopt pal naast Fritz. De schutter stapt af. Na kort onverstaanbaar overleg rijdt de scooter weg op zoek naar Fritz. De ander staat achter de auto waar Fritz onder ligt. Hij loopt om de auto heen. In een plas lekwater ziet Fritz zijn schaduw. Ze kunnen mij niet gezien hebben. Ze weten niet waar ik ben. In de plas ziet Fritz dat de man iets in zijn hand houdt. Het wapen. De man bukt. Hij weet niet waar ik ben. Razendsnel en met een enorme kracht schopt Fritz tegen de schenen van de man die zijn evenwicht verliest. Als hij valt echoot het geluid van een pistoolschot door de ruimte. Fritz rolt onder de wagen vandaan en duikt achter een pilaar. Als hij ziet dat de schutter levenloos op de grond blijft liggen zet Fritz het op een lopen. Weg van hier.

Later blijkt dat de schutter buiten bewustzijn was als gevolg van een gebroken nek. De kogel vond men later in een betonnen poer. Het adequate handelen van een getuige en zijn Fritz verhaal zorgden ervoor dat de daders voor lange tijd achter slot en grendel verdwenen.

Maanden later verlaat Fritz zijn woning. In de straat verderop staat een man. Als hij hem nadert haalt de man tergend langzaam een vlindermes tevoorschijn. Behendig draait hij het rond in zijn hand. Zijn ogen kijken ijzig kil naar Fritz. Wraak.