vrijdag 17 november 2017

Nippeltje


Met kritische blik bekijkt Tim het driekwartsverloopnippeltje dat hij tussen zijn duim en wijsvinger ronddraait. Een gleufje aan een van de uiteindes zegt hem dat daar een sluitringetje had moeten zitten. Die is waarschijnlijk gebroken en eraf gesprongen, zegt zijn maatje Mark, wij zullen een nieuwe op moeten snorren. Samen lopen zij naar de werkplaats, waar zij collega Egbert tegenkomen. ‘Wat kijken jullie moeilijk’ zegt hij. Tim legt uit wat er aan de hand is en met zijn drieën lopen zij naar een grote metalen kast waarin een groot aantal bakken staan. De bakken zijn gevuld met ontelbare schroeven en moeren in diverse lengtes en diktes. Sluitringetjes zijn echter niet te vinden. Als niet veel later zich nog twee collega’s bij hen voegen en Tim wederom zijn verhaal heeft verteld, gaat het nippeltje van hand tot hand en graaien drie paar handen door de gevulde bakken in de kast. Dit duurt te lang meent Mark en hij stelt voor om dan maar een boutje met twee passende moertjes mee te nemen. Eén moertje kan dan als borg dienen. Een collega stelt voor om het nippeltje mee naar huis te nemen, om daar een passend sluitringetje voor op te zoeken. Iedereen vindt dat een goed idee. ‘Maar dan moet ik wel het nippeltje hebben natuurlijk’. Op dat moment weet niemand meer wie het nippeltje heeft of waar het is gebleven. Totdat Tim nog eens goed in de voering van zijn jaszak voelt. Schaapachtig kijkt hij zijn collega’s aan. Dan maakt hij zich snel uit de voeten voordat hij gekscherend een trap onder zijn kont krijgt. Jij krijgt het ook altijd voor elkaar om verwarring te schoppen zegt Mark als hij niet veel later het boutje en de moertjes aan elkaar bevestigt.