zondag 15 juli 2018

Amor fati

De zon verwarmt nog maar net de aarde, als ik mijn ’voordeur’ openrits en een ree mij verbaasd aankijkt vanaf het goudgele stoppelveld dat pal voor mijn tentje ligt. Waar maak je dat mee, vraag ik mijzelf af. Ook als ik rustig de boel op orde maak voor mijn ontbijt, zoekt hij onverstoord verder naar iets eetbaars. Pas als ik voorzichtig mijn hand opsteek als groet, springt hij enkele tientallen meters verder, kijkt nog een keer achterom en verdwijnt in een houtsingel.
Hoog in de kruinen van enkele naaldbomen klinkt het zachte zi-zi-zit van de kuifmees. Ik zet mijn stoel in de ligstand en richt mijn verrekijker op de bewegelijke vogeltjes, terwijl zich intussen ook een glanskop bij hen voegt. Wat een weelde! Zij maken hun ochtendronde. Vliegen van kruin naar kruin en komen telkens terug. Ik hoef alleen maar af te wachten tot zij weer boven mij verschijnen.

Het mag dan wel komkommertijd zijn wat zangvogels betreft, volwassen vogels hebben het druk met voeren, of zijn al deels in de rui en zingen dus niet zo uitbundig als in het voorjaar. Voor de liefhebber is er echter altijd wat te beleven.
Na het ontbijt ga ik met de fiets op pad. Voor mij scharrelt een kbv’tje, ofwel een klein bruin vogeltje. Pas als ik een rode fleem op zijn staart zie, herken ik hem als een jonge zwarte roodstaart.
Ik stap af, zet mijn fiets opzij en sluip met geveinsde onverschilligheid dichterbij. Nieuwsgierig hipt hij rond en volgt mij nauwlettend met zijn zwarte kraaloogjes. Zo bewonderen wij elkaar enkele minuten. Pas als een merel alarm slaat verdwijnt hij in het struikgewas. Het moment voor mij om richting de Ginkelse Hei te fietsen. Daar vergeet ik wat achter mij ligt, sla geen bladzijde om naar de toekomst, maar geniet van wat is.