donderdag 19 mei 2011

De Biograaf

Eigenlijk had op deze plaats een gedicht, opgedragen aan “De stadsvogelaar” , moeten staan. Het gedicht is ook af, maar kan wellicht beter, er zitten nog wat technische haakjes en oogjes aan. Ik laat het nog even rusten en zie wat ervan komt.
Momenteel werk ik hard aan de biografie van Niels. Hele lappen tekst heb ik herlezen en hier en daar aangepast. Dit keer waren het verhalen over zijn passie voor dieren en als ik dit stukje schrijf verwerken mijn hersenen een zojuist gelezen ansichtkaart, waarop geschreven staat  – Niels verblijft momenteel op de Veluwe – dat hij bivakkeert in een spechtenterritorium. Zo schijnt alles bij elkaar te komen. Hieronder een stukje fragment uit de biografie, het geplande gedichtje bewaar ik voor de volgende keer.

Als Niels vroeg in de morgen de trap afloopt naar het onderhuis van zijn dijkwoning in Zuid-Beijerland, stapt hij op iets zachts en warms. Het is nog schemerig en hij kan zo een twee drie niet zien waar hij zijn voet op heeft gezet. Het beweegt in ieder geval niet. Zonder vrees raapt hij het op, om het beneden waar het lichter is te bekijken. Het blijkt een enorme rat te zijn die ten prooi is gevallen aan Poesjka, zijn kat.
     

zondag 15 mei 2011

De Mensch

De Mensch heeft drie goede vrienden. Over Peter is eerder geschreven. U zult hem dan wellicht ‘kennen ‘ als vogelvriend. Vriend Niels is de held van mijn biografie. Blijft over vriend Léon. Hem heb ik voor het eerst leren kennen in een nieuwsgroep (filosofie) van de Open Universiteit. Hij kwam op mij sympathiek over en na een periode van schrijven werd een afspraak gemaakt. Toen de nieuwsgroep opgeheven werd, hebben wij samen met anderen de webfilosofen opgericht, een website voor filosofische artikelen en discussies. Op het ogenblik is Léon bezig een nieuwe website vorm te geven. Te zijner tijd zal ik hiervan kond doen.
Vandaag ben ik met hem op pad geweest langs de duinstrook van Goeree. Het was een topdag. De zon scheen heerlijk, er woei een zachte zeebries. Op ons gemak kuierden we door de duinen en ondertussen passeerden vele onderwerpen de revue, waarover uitvoerig gebabbeld werd. Bij een duinmeertje hielden we stil, zegen neder in het gras en genoten van een boterham. Boven het water zo’n tien meter bij ons vandaan vlogen vette libellen hun rondjes. In de verte vloog een boomvalk. Opletten riep ik. Léon schrok enigszins. Binnen no time was de boomvalk bij het vennetje gearriveerd. Na een korte inspectie scheerde hij over het wateroppervlak. Wij konden zijn vleugelslagen horen zoeven, zo dichtbij was hij. Elke vlucht was raak en werd er een vette libel gevangen. Boven in het zwerk werd de prooi verorberd. Onverteerbare vleugeltjes dwarrelden naar beneden, een pracht schouwspel. Het kippenvel lag dik op mijn armen. En Léon, die was stil, een ervaring rijker.