zaterdag 13 oktober 2018

Net als in een film van weleer


Vanuit Hengelo rijden wij het gehucht Keijenborg binnen en parkeren de auto bij een afzichtelijke kerk die schril afsteekt tegen de naastgelegen pastorie; een statig herenhuis in de schaduw van een reusachtige kastanje. Al snel vinden wij het startpunt van de wandelroute die wij willen volgen.

Zo saai en alledaags als het dorp is, zo afwisselend is het landschap dat het plaatsje omsluit. Ons geplaveide pad dat al snel overgaat in een zandpad slingert langs akkers en velden. Lommerrijke lanen, waarvan de bomen met een palet aan warme kleuren het herfsttij versterken, geven onze wandeling een sprookjesachtig aanzien.

Wat opvalt zijn de weinige vogels onderweg. Zelfs de gangbare soorten laten het stug afweten. Opnieuw besef ik dat wij bewoners van de Zuidwestelijke delta boffen met de grote diversiteit en aantal van wat vogels betreft.

Verderop tijdens een korte lunch komen wij erachter dat wij verkeerd zijn gelopen. Een onduidelijke routekaart en plattegrond langs de weg brengt ons in ieder geval op een spoor dat ons mogelijk terugvoert naar het dorp. Een uur verder, wij zijn inmiddels dik drie uur aan het wandelen, is onze route plots van de kaart verdwenen.


Tijd om google te raadplegen. Ons rest de keuze: teruglopen (dat zou in totaal zes uur wandelen betekenen), doorlopen op de verharde weg (ook nog minstens twee uur), of als een landloper over akkers en velden rechttoe rechtaan naar een bosperceel waarachter een hoofdweg naar Keijenborg loopt. Een obstakel zou dan wel de kreek die door het bos loopt kunnen zijn. Op het gevaar af door Bromsnor gesnapt te worden, hij bestaat nog in de Achterhoek, kiezen wij voor de laatste optie. 

Het blijkt allemaal mee te vallen. Hier en daar moeten wij over een greppel of slootje springen, maar over de kreek ligt een stevig bruggetje. Een uur later laten wij het lover achter ons. En dan wordt onze inspanning beloond. Langs een pad dat naar een boomgaard leidt, staat een soort van marktkraampje met vergeten appel- en perenrassen. Samen proeven wij van beide vruchten. Omdat de appel zo lekker is gaat er ook nog eentje mee in de rugzak. Het geld dat wij verschuldigd zijn deponeren wij in een speciaal daarvoor bestemd appelstroopblikje.
    
In opperbeste stemming lopen wij als acteurs in het landschap van Swiebertje naar Keijenborg. Bij de plaatselijke horeca bestellen wij een cappuccino. Die moderne koffievariant bleek daar nog niet te bestaan. Dan maar een earl grey. Ook bij dit verzoek zet de man grote ogen op. Uiteindelijk drinken wij in een nostalgische setting zonder poespas thee uit een potje. Een kersenbonbon maakte het plaatje compleet.