woensdag 28 oktober 2015

Zijn laatste dagen



Dat wat niet is, zal nooit zijn; dat wat is zal nooit ophouden te zijn.


Terwijl moeder buiten op het plein een bankje in de zon zoekt, haal ik vader. Hij zit op zijn vertrouwde plaats voor het raam in de centrale woonkamer van het verzorgingstehuis. Als gevolg van een hersenbloeding kan hij niet meer slikken. Permanent druppelt de sondevoeding via een slangetje rechtstreeks naar zijn maag. Omdat hij eenzijdig verlamd is, brengt hij zijn dagen zittend door in een speciale rolstoel. Zachtjes nader ik hem van achteren en wrijf over zijn rechterwang. Als hij omkijkt herhaal ik dezelfde beweging aan de linkerzijde van zijn gezicht. Dit is een spel wat ik al jaren met hem speel en bijna altijd moet hij hierom lachen en begroet hij mij hartelijk. Dit keer reageert hij niet of nauwelijks. Als ik voor hem ga staan, kijkt hij mij met grote ogen aan. “Hallo pa” zeg ik. Hij reageert niet. Pas als ik hem bij zijn schouders pak en hem opnieuw begroet kijkt hij op en glimlacht flauwtjes naar mij. Dit is zijn minste dag sinds weken.

Dinsdag nog,

stonden wij stil
op de houten brug
het water zwart en rimpelloos.

Ik wees jou
op de nog frisse els
en de fitis die insecten ving.

Je lachte
en zachtjes neuriede
jij een vrolijk wijsje van toen.

Ik leg een warme deken over zijn lijf en loop naar de lift. Wij zien ons in de grote spiegel en daar waar wij altijd lachten en wuifden naar elkaars spiegelbeeld, zijn wij stil en haast bewegingsloos. Buiten zwaait moeder naar jou en met een allerliefste stem roept zij jouw naam. Je lijkt het niet op te merken. Pas als wij vlak bij haar zijn en zij jouw naam opnieuw roept, verschijnt er een glimlach op jouw vermoeide gezicht. Een enkele keer probeer jij iets te zeggen, om direct daarna je ogen te sluiten. Zo zitten wij daar met zijn drieën en tikken de minuten langzaam voorbij. De zon verdwijnt achter de wolken en de schrale wind trekt aan. Mijn horloge geeft aan dat het tijd is om te gaan. Terwijl mijn moeder beneden wacht, breng ik jou naar de woonkamer. Ik zet de stoel waarin jij zit tussen kunststof banken en tafels. Drie medebewoonsters begroeten jou. Met een dunne lach groet jij terug. Langzaam glijdt mijn hand van jouw schouder wanneer ik zeg dat ik moet gaan. Ik loop achteruit, zeg jou nog een keer gedag en vraag of je terug wilt zwaaien. Jij kijkt mij alleen maar aan.
In de auto hebben mijn moeder en ik dezelfde gedachten en gevoelens. Vader zou wel eens spoedig kunnen overlijden. Bij mij thuis zoeken wij samen muziek uit voor bij de crematieplechtigheid. Het geeft ons gemengde gevoelens. De volgende morgen vroeg rijd ik na een telefonisch bericht in dichte mist naar Vlaardingen. Het gaat niet goed met vader. Aangedaan en van top tot teen gespannen loop ik zijn kamer binnen. Daar zitten mijn moeder, broer en schoonzus rondom zijn bed. Vader is onrustig en heeft moeite met ademen. Extra zuurstof doet daar niets aan af. Pas als besloten wordt om rustgevende  medicatie te geven, ademt hij kalm in en uit. De periodes tussen uit- en inademen worden telkens langer. Steeds minder diep ademt vader in. Dan stopt het ademen definitief.

Langzaam gleed jouw hand
uit die van mij, zoals het leven
door jouw vingers glipte.

Ik dacht, vecht maar niet meer vader,
laat je dragen door de berg,
naar het bos, de beek en de nachtegaal,
ga daar maar liggen in Het Licht.


De verzorgers laten ons na zijn overlijden alleen, om al ons verdriet en onze gedachten met elkaar te delen. Toch, het protocol gaat door. De familie gaat naar huis, er moeten direct allerlei zaken geregeld worden. Een arts schouwt definitief dat vader overleden is. Ik blijf bij hem om te helpen bij het wassen en opbaren van zijn lichaam.

Aan het einde van de week wordt vader gecremeerd. Ik prijs mij gelukkig dat mijn broer en ik op ieders eigen wijze een toespraak kunnen houden. Dan is het afscheid definitief. Onder de muzikale klanken van Bach brengen de aanwezigen één voor één een laatste groet. Mijn broer, moeder en ik staan als laatste voor de eikenhouten kist. Onze moeder is ons voorbeeld, want trouw tot op het allerlaatste moment zorgde zij voor vader.