vrijdag 4 november 2016

Bijzondere verhalen



Het belooft weer een mooie herfstdag te worden. De lucht is helderblauw en de zon wordt nauwelijks gehinderd door wolken die voor hem langs schuiven. De weerschijn van het licht op het verkleurde blad van diverse struik- en boomsoorten geeft de omgeving een sprookjesachtig aanzien. Ook is het niet koud, integendeel mijn maatje en ik zitten in hemdsmouwen aan ons tafeltje en praten over de beslommeringen van het weekeinde. Hij kan soms moeilijk uit zijn woorden komen. Zinnen kan hij nauwelijks ordenen naar de gedachten die hij wil uitdrukken. Ik vertel hem dat mijn computer de laatste tijd erg traag is. “Dat probleem heb ik ook”, zegt hij. “Ik heb de Eneco gebeld”. “De Eneco?” vraag ik verbaasd. “ Dat is een energieleverancier, dat bedrijf heeft toch niets met een trage computer te maken?” Wat volgt is een onsamenhangend verhaal over zijn WIFI verbinding en zijn router. Geduldig probeer ik te achterhalen wat hij nu precies bedoelt. Hij heeft het over signaaltonen in zijn Router bij het starten van zijn computer. Nu gaat het mij duizelen. Zou hij het over een inbelsignaal hebben in zijn modem, maar hij heeft toch WIFI? Enfin, ik vraag door en zie dat hij boos begint te worden als gevolg van zijn onvermogen en mijn onbegrip. Voorzichtig leid ik hem van het onderwerp af en spoor hem aan om samen aan het werk te gaan. Zijn WIFI problemen laat ik voor wat ze zijn.


Tijdens het werken zie ik dat iets hem niet lekker zit. Als wij later even uitblazen vraag ik hem hoe zijn weekeinde was. Hij vertelt over zijn reis naar de Zaanstreek waar zijn zwager dat weekeinde gecremeerd is. Rustig doet hij zijn verhaal. Dat hij vanuit de Hoekse Waard met de bus, metro en trein naar de plaats van bestemming is gereden, waar hij te laat aankwam; de dienst was net afgelopen. Wat volgde was een discussie met zijn broer. “Je had mij toch kunnen bellen”, zei die. “Dan had je mee kunnen rijden”. Hij wilde dat niet doen, omdat hij het vermoeden had dat de auto vol zou zitten met zijn vrouw en kinderen als medepassagiers. De terugreis verliep iets sneller. Hij kon meerijden naar Pijnacker en van daar nam hij de Hofpleinlijn naar het Zuidplein om vervolgens met de bus weer naar de Hoekse Waard te rijden. Al met al was hij een flink deel van de dag op reis geweest. Hij voelt zich duidelijk bezwaard dat hij zijn familie niet had kunnen steunen die dag. Ik stel hem gerust en zeg dat het waarschijnlijk allemaal op een misverstand berust. Hij had zijn goede wil getoond en was in feite onmachtig. “Aan de andere kant had je broer jou best kunnen bellen, hij weet immers dat je geen auto hebt”, zeg ik. Ik zie aan zijn ogen dat hij enigszins opgelucht is en sla hem op zijn brede schouders en maak een geintje over de Eneco, “misschien hadden zij een oplossing geweten”. Nu is de kou definitief uit de lucht. Hij gaat grinnikend aan het werk.


 Later die dag staat hij voor mij. “Tino, ik heb een parkiet gekocht dit weekeinde”. Direct herstelt hij zich en zegt: “ Of nee, een kanarie”. Ik kijk hem lachend aan en zeg dat er een groot verschil is tussen een kanarie en een parkiet.


“Ja, sorry een kanarie. Hij heeft zich dood gezongen”.
“Dood gezongen?”
“ Ja, hij begon te fluiten, steeds harder en feller en toen viel hij dood van zijn stokje”.
“Dat is nogal wat. Wat heb je daarna gedaan?”
“Ik ben terug gegaan en heb een nieuwe gekregen”.


Ik schiet in de lach na het aanhoren van dit verhaal.


“Mijn broer heeft ook iets dergelijks gehad vertelt hij verder. Die heeft er vier verspeeld”.
“Vier?” zeg ik mijn lach nauwelijks inhoudend. “Vier in één keer?”
“Nee, na elkaar”.
“Vertel op”, zeg ik hem.


Het kwam erop neer dat zijn broer een kanarie had gekocht, die er tijdens het zingen de brui aangaf. Hij was teruggegaan naar de dierenwinkel en kreeg een nieuwe, echter het drama herhaalde zich. Tot drie keer toe kreeg de broer een kanarie, toen waren er blijkbaar geen meer.
Beteuterd kijkt hij mij aan. Ik kan mijn lach niet meer inhouden en laat mij gaan. Gelukkig ziet hij het komische van het verhaal in en lacht grinnikend met mij mee. Ik wacht met genoegen zijn volgende verhaal af.