Hef
het glas, leef het leven
De
lucht is zwaar bewolkt als ik met Peter voor een driedaags kampeerweekeinde
vertrek naar een haast vergeten oord in de provincie. Als we een uur onderweg
zijn begint het gestaag te regenen. Bij een benzinepomp haal ik koffie met wat
lekkers. Tussen de regendruppels door probeer ik droog de auto te bereiken. Het
lukt mij niet. We hebben twee campings om te overnachten in gedachten, een bij
de boer en een diep verstopt in een bos. Na een kort bezoek aan de eerste wordt
het uiteindelijk de tweede. Een mooi plekje is snel gevonden. Binnen no time is
de tent opgezet. Pal voor de ingang van onze tent meandert een kleine beek waar
met regelmaat een ijsvogel overheen scheert. In een van de overhangende takken
die het watertje rijk is rust hij regelmatig uit. Dat belooft wat deze dagen.
Na
een kop thee en een boterham vertrekken wij voor onze eerste wandeling. Een
topografische kaart en onze neus voor avontuur zijn onze leidraad. Na een stief
kwartiertje staan we oog in oog met een appelvink. Als de vogel met zijn
stierennek en zwarte befje opvliegt en zich niet meer laat zien lopen wij het
bospad af om uiteindelijk bij een heideveld uit te komen. Vanaf een uitkijkpunt
kunnen wij het hele veld overzien. Aan de overkant jaagt een boomvalk langs de
bosrand. Opeens hoor ik een loeihard en langdurig geratel vanuit een perceel
met naaldbomen. Het geluid kan ik niet thuisbrengen. Peter kan dat wel, ondanks
dat hij de vogel nog niet real live gezien of gehoord heeft. Het betreft hier
de nachtzwaluw. Direct smeden wij plannen om in de avondschemering de
geitenmelker zoals de vogel in de volksmond genoemd wordt te observeren. Zo
gezegd, zo gedaan. Echter de vogel laat zich op de genoemde locatie niet meer
horen, laat staan zien. Teleurgesteld druipen we af. Maar dan, als het haast
donker is, breekt het geratel van alle kanten los. Zeker zes silhouetten kunnen
we al jagend achter meikevers waarnemen. Een maakt het wel heel bont door recht
op mij af te vliegen. Pas op het laatste moment zwenkt hij af. Met dat tafereel
en een mystery bird die met roeiende vleugelslag achteruit leek te vliegen, in
gedachten, zoeken we lachend onze tent op.
In
de morgen worden wij gewekt door de kou en een kakofonie aan vogelgeluiden.
Zelfs voor ervaren vogelaars als wij toch zijn, is het moeilijk om ze uit
elkaar te houden. Na een korte wandeling door het bos zetten we koekenpan en
waterketel klaar voor ons ontbijt. Dit keer pannenkoeken met sterke koffie. Om
de beurt bakken we voor elkaar een flensje. Er mislukt er maar een. Doordat er
iets teveel olie en deeg in de pan is gedaan, is de kern van de pannenkoek te
zacht gebleven. Precies in het midden ontstaat een zachte bult, die bij
aanraking als een rijpe etterpuist openbarst. Een ondefinieerbare geelwitte
brei zoekt zich dan ook een weg over wat een lekkernij moet zijn. Arme Peter.
Gelukkig wordt zijn wens om tijdens het ontbijt een zwarte specht te zien
overvliegen ingevuld. Met volle magen en een opperbest humeur ruimen wij alles
op en breken wij de tent af. Het weekeinde zit er bijna op. Maar eerst nog naar
de kerk waar de zoon van Peter wordt gedoopt.
Met
open mind neem ik plaats in de evangelische kerk. Op het podium voor mij wordt
het geluid van de muzikanten en hun instrumenten gecheckt. Aan een van de
zijkanten staat een groot lekkend opblaasbaar zwembad. Met moeite houdt een
kerkganger de vloer droog. De dienst begint met een gebed, dat op mij
overdreven overkomt. De samenzang van opwekkingsliederen kan mij ook niet
verleiden tot meezingen, al wordt de tekst op een groot scherm geprojecteerd.
Als de voorganger wederom een gebed aankondigt wordt het mij teveel. De Heilige
Geest kan mij gestolen worden. Rap verlaat ik in overleg met Peter de zaal. De
vraag onderweg van een van de organisatoren beantwoord ik met: “Mijn vriend is
onwel ik ga even een aspirientje voor hem halen”. Het pilletje glijdt inderdaad
in mijn zak, maar komt niet op de plaats van bestemming. Het achterland van de
kerk trekt mij meer, zeker als daar boven het water een visdief aan het jagen
is en een bosrietzanger het tafereel muzikaal begeleidt. En mijn vriend? Die
heeft zijn medicijn niet gemist en heeft een mooie doop van zijn zoon
meegemaakt. ’s Avonds proosten wij onder het genot van een gebraden eend en een
glas lentebok op weer een fijn avontuur.