donderdag 28 mei 2015

De geitenmelker





Hef het glas, leef het leven



De lucht is zwaar bewolkt als ik met Peter voor een driedaags kampeerweekeinde vertrek naar een haast vergeten oord in de provincie. Als we een uur onderweg zijn begint het gestaag te regenen. Bij een benzinepomp haal ik koffie met wat lekkers. Tussen de regendruppels door probeer ik droog de auto te bereiken. Het lukt mij niet. We hebben twee campings om te overnachten in gedachten, een bij de boer en een diep verstopt in een bos. Na een kort bezoek aan de eerste wordt het uiteindelijk de tweede. Een mooi plekje is snel gevonden. Binnen no time is de tent opgezet. Pal voor de ingang van onze tent meandert een kleine beek waar met regelmaat een ijsvogel overheen scheert. In een van de overhangende takken die het watertje rijk is rust hij regelmatig uit. Dat belooft wat deze dagen.



Na een kop thee en een boterham vertrekken wij voor onze eerste wandeling. Een topografische kaart en onze neus voor avontuur zijn onze leidraad. Na een stief kwartiertje staan we oog in oog met een appelvink. Als de vogel met zijn stierennek en zwarte befje opvliegt en zich niet meer laat zien lopen wij het bospad af om uiteindelijk bij een heideveld uit te komen. Vanaf een uitkijkpunt kunnen wij het hele veld overzien. Aan de overkant jaagt een boomvalk langs de bosrand. Opeens hoor ik een loeihard en langdurig geratel vanuit een perceel met naaldbomen. Het geluid kan ik niet thuisbrengen. Peter kan dat wel, ondanks dat hij de vogel nog niet real live gezien of gehoord heeft. Het betreft hier de nachtzwaluw. Direct smeden wij plannen om in de avondschemering de geitenmelker zoals de vogel in de volksmond genoemd wordt te observeren. Zo gezegd, zo gedaan. Echter de vogel laat zich op de genoemde locatie niet meer horen, laat staan zien. Teleurgesteld druipen we af. Maar dan, als het haast donker is, breekt het geratel van alle kanten los. Zeker zes silhouetten kunnen we al jagend achter meikevers waarnemen. Een maakt het wel heel bont door recht op mij af te vliegen. Pas op het laatste moment zwenkt hij af. Met dat tafereel en een mystery bird die met roeiende vleugelslag achteruit leek te vliegen, in gedachten, zoeken we lachend onze tent op.



In de morgen worden wij gewekt door de kou en een kakofonie aan vogelgeluiden. Zelfs voor ervaren vogelaars als wij toch zijn, is het moeilijk om ze uit elkaar te houden. Na een korte wandeling door het bos zetten we koekenpan en waterketel klaar voor ons ontbijt. Dit keer pannenkoeken met sterke koffie. Om de beurt bakken we voor elkaar een flensje. Er mislukt er maar een. Doordat er iets teveel olie en deeg in de pan is gedaan, is de kern van de pannenkoek te zacht gebleven. Precies in het midden ontstaat een zachte bult, die bij aanraking als een rijpe etterpuist openbarst. Een ondefinieerbare geelwitte brei zoekt zich dan ook een weg over wat een lekkernij moet zijn. Arme Peter. Gelukkig wordt zijn wens om tijdens het ontbijt een zwarte specht te zien overvliegen ingevuld. Met volle magen en een opperbest humeur ruimen wij alles op en breken wij de tent af. Het weekeinde zit er bijna op. Maar eerst nog naar de kerk waar de zoon van Peter wordt gedoopt.



Met open mind neem ik plaats in de evangelische kerk. Op het podium voor mij wordt het geluid van de muzikanten en hun instrumenten gecheckt. Aan een van de zijkanten staat een groot lekkend opblaasbaar zwembad. Met moeite houdt een kerkganger de vloer droog. De dienst begint met een gebed, dat op mij overdreven overkomt. De samenzang van opwekkingsliederen kan mij ook niet verleiden tot meezingen, al wordt de tekst op een groot scherm geprojecteerd. Als de voorganger wederom een gebed aankondigt wordt het mij teveel. De Heilige Geest kan mij gestolen worden. Rap verlaat ik in overleg met Peter de zaal. De vraag onderweg van een van de organisatoren beantwoord ik met: “Mijn vriend is onwel ik ga even een aspirientje voor hem halen”. Het pilletje glijdt inderdaad in mijn zak, maar komt niet op de plaats van bestemming. Het achterland van de kerk trekt mij meer, zeker als daar boven het water een visdief aan het jagen is en een bosrietzanger het tafereel muzikaal begeleidt. En mijn vriend? Die heeft zijn medicijn niet gemist en heeft een mooie doop van zijn zoon meegemaakt. ’s Avonds proosten wij onder het genot van een gebraden eend en een glas lentebok op weer een fijn avontuur.