Goed verstopt, maar niet vergeten,
zocht ik naar mijn oude statief dat tijdelijk het defecte moest vervangen. Ik
vertelde daarover in mijn vorige stukje. Via een dealer probeerde ik onderdelen
te bestellen, echter die waren niet meer te verkrijgen. Naarstig ben ik op zoek
naar een nieuwe gegaan. Eind januari zal die geleverd worden.
Vandaag - het is zeven januari -
tijdens de jaarlijkse roofvogeltelling op Voorne Putten lijken wij eindelijk de
mistroostige decembermaand, die zelfs de grootste optimist deed verzinken in melancholie,
achter ons te laten. De zon schijnt volop. Peter en ik gaan dan ook letterlijk
en figuurlijk goed gemutst op pad. Op de Spuidijk waait een snijdende
Oostenwind. Om en om steek ik een hand in een van mijn jaszakken, waar het
heerlijk warm is. Het ‘handenwarmertje’, een met brandende koolstofstaafjes
gevuld metalen doosje, zorgt daarvoor. Het is een attribuut dat mijn vriend
vroeger gebruikte bij het vissen. Zo kon hij beter met het tuigje en de vis
overweg.
Af en toe duiken wij in de auto
om ons op te warmen. Wij zitten nog maar net als een roofvogel langs de auto
scheert en in een rietkraag achter ons verdwijnt. Omdat wij hem niet zo snel op
naam kunnen brengen, loop ik naar zijn schuilplaats om hem ‘op te jagen’. In
een prachtige flyby vliegt hij langs ons heen; het blijkt een vrouwtje blauwe
kiekendief. Bij de Spuimonding West, zoeken wij een plekje onderaan de dijk in
de luwte, om wat langer te kunnen posten. Door de hoge waterstand verblijven er
vele soorten eenden, waarvan hun door de zon beschenen verenkleed als een kunstwerk
oplicht. Als bij toverslag vliegt het waterwild op. Wij turen de lucht af naar
een mogelijke roofvogel, die wij echter niet kunnen ontdekken. Als de rust is
weergekeerd, duikt er een slechtvalk vanachter een met wilgen begroeide
slijkplaat op en verdwijnt richting de Korendijk. Wellicht was hij de
ordeverstoorder.
Het aanbod van roofvogels is
mager vandaag. Qua soorten valt het nog enigszins mee, de aantallen blijven ver
achter bij voorgaande jaren. Mijn gedachten dwalen dan ook af naar Sommelsdijk,
waar de Reizende Dichters hun jubileum vieren. Ik had daar graag bij willen
zijn. Zo nu en dan draag ik namelijk bij als dichter, of als schrijver in hun
mooie periodiek: de O-O-GO.
Bij de Hoornse Hoofdjes stappen
wij voor de laatste keer uit de auto. Ik stel mijn oude driepoot op en tuur
over het Haringvliet naar Middelharnis, dat met het gouden licht van een al wegstervende
zon omgeven wordt. Terwijl mijn vriend op een ree wijst die in de verte graast,
stop ik een hand in mijn zak. Het vuur in het warmertje blijkt intussen
gedoofd.
Dag Tino,
BeantwoordenVerwijderenprachtig verhaal, leest heerlijk weg. Dankjewel.
Groet, Elma
Met plezier geschreven Elma. Bedankt voor het compliment.
BeantwoordenVerwijderen