De
Man
Met
de auto en mijn fiets stevig op het fietsenrek, rijd ik naar Oostvoorne om van
daaruit op de fiets een tochtje door het duin te maken. Tegen enen wil ik bij de stal zijn waar mijn vrouw en dochter een paard hebben gehuurd. Daar
zullen wij samen lunchen.
Boven
de open vlakten van het Groene Strand hangen velden van nevel, die een vleug
watermunt in zich dragen. Bij restaurant Aan Zee beklim ik de toren. Vandaar
heb ik een goed uitzicht over de kustlijn van Voorne. Een kennis vertelde mij, zelf
ben ik niet goed bekend in deze streek, dat er een mooi fietspad door en langs
het duin loopt. Het is even zoeken, maar dan vind ik het pad: Sipkes Slag. Na
over een veerooster en een kasseienstrook te hebben gereden, verandert het pad
in een gladde strook beton; dit is pas fietsgenot. Mijmerend meander ik door de
duinen, vergeet de tijd en de plek waar ik precies ben. Verderop, mijn maag
begint te knorren, vertelt mijn horloge dat ik nog een uur heb om de stal te
vinden. Op gevoel probeer ik de weg te vinden. Als ik voor de derde keer bij
hetzelfde kruispunt ben uitgekomen, raak ik geïrriteerd. Verdorie waar blijft die verrekte stal nou, zo kom ik te laat. Ah, daar
staat een paddenstoel. Mmm, ik ben ergens tussen Rockanje en Oostvoorne, maar
waar precies? Daar komt een wielrenner, die weet vast de weg.
‘Meneer,
meneer’, weet u waar ik mij bevind?’
Een
minuut of vijf voeren wij een gesprek waarbij wij druk gebaren. Dan stappen wij
op en gaan uiteen. Een dwingende vraag rolt impulsief en luid over mijn lippen.
De renner keert moeizaam om, knikt bevestigend op mijn vraag en dan gaan wij
definitief onze eigen weg. Ik dwalend en mopperend - Met die vrouwen kun je ook nooit iets afspreken - en de wielrenner
met zijn eigen gedachten.
De
wielrenner
In
gedachten verzonken en mijn handen losjes op het stuur, trap ik met lichte tred
over de Schapendijk. Over de landgoederen links van mij jagen de schaduwen van
enkele herfstwolken elkaar na. Verderop ligt het duin, waarin ik talloze uren
heb doorgebracht. Ik herinner mij nog goed die zware novemberstorm van jaren
terug, die grote stukken van het duin had weggeslagen. Nu is de duinreep
verhoogd en verstevigd met helmgras en een schelplaag.
Hard
knijp ik in mijn remmen als een man mij wenkt. Verdikkeme net nu ik zo lekker door de bocht kan zoeven.
‘Meneer,
meneer’ roept hij in lichte paniek, ‘weet u waar ik mij bevind?
Van mijn irritatie is niets te merken als ik de man vriendelijk en geduldig de weg wijs.
‘Precies op de grens van Oostvoorne en Rockanje’ zeg ik en wijs hem aan waar beide plaatsen liggen.
‘En als ik nu daarheen rijd?’
‘Dan komt u bij een kruispunt en kunt u meer rechtstreeks naar een van beide dorpen rijden’.
‘O, dank u’.
Van mijn irritatie is niets te merken als ik de man vriendelijk en geduldig de weg wijs.
‘Precies op de grens van Oostvoorne en Rockanje’ zeg ik en wijs hem aan waar beide plaatsen liggen.
‘En als ik nu daarheen rijd?’
‘Dan komt u bij een kruispunt en kunt u meer rechtstreeks naar een van beide dorpen rijden’.
‘O, dank u’.
Nog
even kijk ik de man aan, die twijfelend aanstalten maakt om verder te rijden,
dan klik ik in mijn pedalen en zet aan om op gang te komen. Bij een volgende
pedaalslag roept de man opnieuw. Met een zucht keer ik met een ruime bocht
terug. Wat nu weer.
‘Sorry
meneer, maar als u twee vrouwen op een paard ziet, wilt u hen dan zeggen dat ik
op weg ben naar de stal?’
Ik
knik en zeg dat ik dat zal doen. Al gauw rijd ik weer een lekker tempo. Op een
paardenpad naast mij rijden twee amazones voorbij. Zouden dat? Ik kijk met sluimerend schuldgevoel achterom. De
ruiters verdwijnen net uit zicht.
Moeder
en dochter
‘Wat een
heerlijke dag weer. Ik denk dat pa het ook een goed heeft’.
‘Zeker weten dit is echt iets voor hem. Zo heerlijk relaxed op de fiets door het duin’.
‘Ja, ik ben benieuwd naar zijn verhaal. Hoe laat is het trouwens?’
‘Kwart voor een’.
‘Mmm, dan hebben wij nog een kwartier’.
‘Zeker weten dit is echt iets voor hem. Zo heerlijk relaxed op de fiets door het duin’.
‘Ja, ik ben benieuwd naar zijn verhaal. Hoe laat is het trouwens?’
‘Kwart voor een’.
‘Mmm, dan hebben wij nog een kwartier’.
Een wielrenner rijdt langs.
‘Zou dat niet
iets voor Pa zijn, wielrennen?’
Ieder beleeft er zijn eigen verhaal:-)
BeantwoordenVerwijderen