Mompelend
knipt zij het bedlampje aan en sloft over het koude zeil naar de stoel
waarover zij de avond tevoren haar kleding heeft gehangen. Met nog warme handen
strijkt zij over de wollen trui. Hij voelt droog, ondanks dat in de nacht
sneeuwvlokken door het raam naar binnen zijn gewaaid. Als we later na
het ontbijt ieder onze weg gaan, pak ik een boek van Oek de Jong.
Achthonderd bladzijden, waarop geschreven is over Pier en Oceaan, willen
gelezen worden. Er gaat niets boven een nieuw boek, waarvan de geur alleen al
mij noopt tot nestelen in een hoek van de tweezitsbank. Buiten wordt het
langzaam licht en wordt een dikke deken van sneeuw zichtbaar. Tuinvogels kijken
mij slinks van achter het raam aan, als schijnen zij te vragen om voer voor hun
lege magen. Het boek leg ik opzij en vul de zaadcontainer met
zonnepitten. Straks zal ik van hen genieten als ik een bladzijde van mijn boek
omsla en even opkijk.
op het witte plein
staat een man kindgelukkig
voor de hut van sneeuw
voor mijn boek ongewoon gewoon zie, http://boekscout/shop/ViewProduct.aspx?bookId=3554
Geen opmerkingen:
Een reactie posten