vrijdag 5 december 2025

 

Nico en Klaas

Na een wandeling waarin de kleine jongen al enkele Sint Nicolaas versjes had gezongen en ook opa af en toe zijn vocale kunsten in volle glorie vanachter de buggy door de straten had laten galmen, stappen de drie, ook mams is erbij, de ontvangstruimte van het verzorgingstehuis binnen; St. Nicolaas ontvangt hier iedereen die hem lief heeft.

Opa kijkt zijn ogen uit. In een hoekje zit de Sint op zijn stoel, geflankeerd door ‘Zwarte’ Piet, al mag je hem tegenwoordig zo niet noemen. Piet heeft lange zwarte krullen. ‘Zeg Piet’ vraagt opa ‘kan ik niet wat krullen van je krijgen’. De toon is gezet; opa is zelf zo goed als kaal.

De kamer van de Sint is verrassend opgezet, rechts staat het ledikant van Nicolaas, erlangs aan de wand hangen afbeeldingen van waar hij vandaan komt, bij het hoofdeind een kastje waarop een boek en een glas water. In een andere hoek zijn staf en door de schrijver van dit verhaal vergeten attributen die kenmerkend zijn voor alles voor sinterklaas en dus de essentie van het grote feest verstevigen.

De kleine jongen is bangig voor de Sint, net zoals zijn moeder en opa dat in vroegere tijden waren, toch probeert de Sint hem te paaien, wat niet lukt. Tijd om naar huis te gaan, ieder in gedachten; toch wel heel bijzonder deze alternatieve ontvangst. Door de rustige, ongedwongen sfeer waarin al de zintuigen gestreeld worden, is de angst voor Sinterklaas verdwenen en, de opzet van het feest verheven tot kunst.

 

maandag 1 december 2025

 

                

            Schoenlappersplant

           Begin december net na twaalf
           de ketel fluit nog even een kiekje
           van een late of vroege bloeier
           hoe heet hij eigenlijk vraag ik mij af
           weten blijkt moeilijk vragen dan maar
           aan hem en haar zelf zoeken kan ook
           ik had het van te voren kunnen weten
           achteraf dan maar snel want ’t water kookt
           ach laat alle beslommeringen maar lappen
           aan laars of schoen dat moet ik meer doen


donderdag 27 november 2025

 

Voor de vogelaar

De handen diep in de zakken, de kraag van mijn jas hoog opgeritst, ogen en oren gefocust op alles wat beweegt en geluiden voortbrengt, loop ik door Polder Simonshaven, zo genoemd naar een dorp op Voorne Putten even verderop; de sound van een vallend blikje of iets dergelijks trekt mijn aandacht, een zwarte kraai worstelt met een plastic verpakking van een Danone of zoiets.

Honderd meter verderop, ik ben juist een brug overgestoken, loopt een grote zilverreiger met gestrekte hals en gele snavel priemend naar de hemel te wijzen, alsof hij tegen een soortgenoot op een belendend perceel, zijn spiegelbeeld in doen en laten zeggen wil, ‘daarboven is jouw plaats, niet hier op aarde’.

Langs slootkant, tussen pollen gras en rietpluimen, existeert een koppeltje roodborsttapuit, dat mij nauwlettend in de gaten houdt, want telkens als ik te dichtbij kom, voor hen althans, vliegen zij op naar verderop gelegen uitkijkpost, alwaar zij mij nog meer argwanend gadeslaan dan ik hen, ondertussen pikken zij stoïcijns passerende vliegjes of anderszins uit de lucht; of doen zij alsof?

maandag 17 november 2025

 

Tijd

Achter mijn vleugel speel ik klassieke muziek en jazz. Blues golft tussen hen door, verbindt beiden hier en daar. Zo ontstaat een compositie waarin ik veel van mijn gevoelens kwijt kan en die bovendien lekker in het gehoor ligt gezien de aandacht van de metgezellen om mij heen.

Na verloop van tijd doe ik mijn wandelschoenen aan en trek er even op uit, de vrije natuur in. In het bos kijk ik naar het gevallen blad op de grond en wat nog hangt in de herfstkale bomen. Eik, beuk en berk.

Een windvlaag laat er vele dwarrelen van tak naar grond. Ontelbaar volgen ze elkaar. Zie ze vallen, fris en geel. Zie ze liggen, sommigen al bruin vergaan. Natgeregend plakken ze aan elkaar. Daar waar de tijd doorgaat. In het grote bos.

Vijf voor twaalf is het allang geweest. Voor hen dan. Maar is dat waar? Met dat in gedachten steek ik mijn sleutel in het slot van mijn voordeur. Kruip achter mijn vleugel en toucheer toetsen zwart en wit. Combineer Vivaldi met mijn gevoelens. Hier en daar in lenteachtig uptempo. Het is immers nog lang geen vijf over twaalf ;-).   

maandag 3 november 2025

Het allerergste moet nog komen


Wat dat dan ook wezen mag
verdraag daarom nu alle ellende
zet het allerergste opzij.

Wees er niet bang voor want angst
als een bron voor lijden hangt altijd
boven ons hoofd, Tantalus rotsblok.

Als het toch moet komen, bereid
je voor, wen eraan. Geen zorgen
voor de dag van morgen, want

Hoeveel zorgen zijn er als jij er
wellicht niet meer bent, hoeveel
waren er toen jij er nog niet was 

Bang zijn voor wat komen gaat
geeft meer angst dan het meest
bittere zelf, leef maak plezier

Wees niet bang want; het allerergste
is er niet maar moet nog komen
zo erg is het nu ook weer niet. 

woensdag 22 oktober 2025

 

Impressie

De witte koning ziet
al zijn pogingen tot
winst, opgaan in rook.

Om zijn soldaten
te weerhouden op de
vlucht te slaan,

mengt hij zich tussen hen
doet of hij een lafaard is
kiest het hazenpad.

de onderdanen volgen
hun vorst, vluchten niet
voor hun vijand.

De ijdelheid van eeuwige roem.

 

 

dinsdag 21 oktober 2025

 

Dilemma’s

In de winkel koopt hij koffie die hij eigenlijk niet lekker vindt. Een reclamespot op de treurbuis, waarop een vlotte moderne man rustiek en met een glimlach van zijn bakkie geniet, heeft hem echter overgehaald. Zie hier de kracht van een goede weldoordachte commercial.

Met die koffie, geurend en vers gezet, zit hij met een vriend aan tafel. Ze praten over wat hen bezighoud. ‘Iedereen snapt toch wel dat het meer indruk maakt om je vijand te verslaan dan hem te elimineren. Ik bedoel jij kunt slecht tegen je verlies. Het is toch beter om mij, bijvoorbeeld bij het dammen te verslaan, dan om mij te vellen.

‘Zeg waar heb je deze koffie vandaan?’
‘Hoezo, niet lekker?’
‘Dat is nog zacht uitgedrukt'.

Terwijl een roodborstje tegen het raam tikt, zijn kopje draait alsof hij zich bij de twee aan wilt sluiten en de koffie omgeruild wordt voor thee, gaat de discussie verder.

‘Een spel, of debat bijvoorbeeld, is een duel.’
‘Ja, maar dan wel zonder dat daar secondanten aan meedoen. Liever gewoon een tegen een’.
‘Waarom? ’
‘Nou ik ken een verhaal’.
‘Vertel’.

‘Bij een duel was de broer van de duellist zijn secondant. De uitdager was een goede bekende van de broer. Ook de secondanten “vochten” mee. De broer van duellist kreeg de secondant van de uitdager 'te pakken', waardoor de uitdager alleen achterbleef. Wat nu? Moest hij zijn goede bekende (de uitdager) rechtvaardig en hoffelijk bijstaan, nu die  in de minderheid was, of moest hij de regels volgen en zijn eigen broer steunen?’

Het roodborstje is inmiddels verdwenen. De radio wordt aangezet. Een reclame over een heerlijk geurende, smaakvolle koffie vult de ruimte. ‘Misschien moet je die eens in huis halen’, klinkt het advies.