woensdag 23 juli 2025

Telt elke seconde

 

Terwijl hij in de wachtkamer bij de tandarts zit, spookt er een gedachte en een gevoel door hem heen. De vijf minuten die ik hier wacht lijken eindeloos te duren. Het gekke is dat de tijd op momenten dat je het prima naar de zin hebt, voorbij vliegt zonder dat je er erg in hebt.

Later die week op een vroege zomeravond zit hij met en vriend op het terras van een restaurant. De nog felle zonnestralen worden gedempt door het blad van enkele platanen. Op tafel staat een fles wijn. Mosselen gapen uitnodigend in een schaaltje. ‘Het denken over tijd is verstoord geraakt door meten is weten, zegt de vriend, die wel van een filosofisch praatje houdt. Dat is natuurlijk nuttig als je afspraken moet nakomen. Maar voelt het werkelijk zo aan?

Het gesprek valt even stil. De mosselen liggen in de magen, overspoeld met witte wijn. Ongemerkt is de tijd voorbij gegleden. Een arm wordt gebogen, een blik op een polshorloge gericht. Er is al bijna een half uur voorbij. Het duurt wel lang voor ze de tafel komen afruimen en het hoofdgerecht komen brengen. Vreemd, het voelt niet zo.

Er blijkt dus een meetbare klok-tijd en een gevoelsmatige -de duur- tijd te zijn. De duur is niet met een klok te meten; je kunt enkel ervaren hoe rijk en intensief ze aanvoelt. Het hoofdgericht is inmiddels opgediend, de zon verdwenen. Een zacht verkoelend briesje strijkt door de bladeren van de platanen. Er is een zacht geruis te horen. De tijd stroomt onmerkbaar voort.

De tijd is geen ketting van oorzaken en gevolgen. Elk moment is uniek en niet te voorspellen aan vaste patronen. ‘Tijd verandert voortdurend. Geeft vrijheid. Je kan er al je creativiteit in kwijt. Elke seconde is een moment van nieuwe mogelijkheden en betekenissen. Niet elke seconde telt …’

‘Dank je vriend. Ik zit er een beetje mee in mijn maag, hoe mijn tijd in te vullen. Wil je nog een toetje of heb je daar geen tijd meer voor? ‘Tsja, zegt de vriend. Ik heb het prima naar mijn zin. Laat ik maar niet kijken hoe laat het is. Laat het goede gevoel maar lekker duren. Kom maar op met het toetje.'

 

 

 

woensdag 16 juli 2025

Kareltje de haan

 Het kan verkeren

 

De stedeling koopt ruig boerenland
bouwt een woning inclusief zwembad
vrolijke vrienden komen op bezoek
lachen om buurman boer die
elke dag om acht uur slapen gaat

iedere ochtend, zo rond vier uur
wekt kareltje al kakelend zonder
ophouden de stadse mens

Het beklag wordt gedaan
schouders opgehaald
hanen kraaien, da’s normaal

Na weer een ochtend kukelen
zakt ieders vrolijke humeur
terug naar de stad, slaap inhalen

Opnieuw geklaag door nieuwe buur
weer worden schouders opgehaald
als vijanden gaan beiden uiteen

Maanden later volgt een nieuwe poging
na vroeg wakker worden doet een
middagdutje wonderen, denkt men

De boer verzint wat middagklusjes
dutjes lijken ongewenst – dan maar
voor het gerecht Kareltje wint
zet zijn ochtendserenades vrolijk voort.

De stedeling verlaat, het hoofd gebogen
zijn hele hebben en houwen, de boer
viert feest een vriend schuift aan

De dis: een enorme lunch, als hoofdschotel
prijkt Kareltje als een verrukkelijke
Coq au vin op het bord

 

 

maandag 23 juni 2025

Zonder 'ik'

 

Soepel glijdt de voet langs de vinger in de schoen. Wind ruist door het populierenblad. Bij ‘niet beter weten’ zou je denken; herfst. Luiken links en rechts zoeken rollend hun weg omhoog. Een buurvrouw jaagt haar kinderen aan tot goed gedrag. Wie haar niet kent zou denken aan een fikse ruzie. Wat je voor de buitenwereld verbergt, krijgt binnen de ruimte. Wie heeft daar, op zijn tijd, geen last van.

Er staat: ‘Weet dat u niet uw lichaam bent en verblijf in het Inzicht/Bewustzijn’.
Gedachten voor de spiegel: Wie is dat meer dan alleen die gezien wordt?
De aloude vraag over materie en intellect.

In de winkel het zoeken naar een product. Waar? Vragen maar. Hij denkt diep na. Kom maar mee. De halve winkel wordt door gesjokt, het product gevonden. ‘Bedankt’. Bij de kassa geeft een klant voorrang. Een vriendelijke blik wordt uitgewisseld. Na het pinnen nog een keer en als toegift een vette knipoog en een deuntje van eerder. ‘We zijn op de wereld ommekaar ommekaar, te helpen niet waar?’ Wie ken het liedje nog?

Zo verdiept in het tikken van letters, dat een tweede ‘bakkie’ vergeten wordt. Het apparaat dat bonen maalt, de koffie zet, wekt. Wat een kabaal. Afronden maar, dit verhaal. Gezien de titel is het gelukt. ‘Uit het leven van’. Ja van wie. Fictie?

zondag 8 juni 2025

Indrukken

 

De vraag en het antwoord daarop houdt hem al enkele dagen bezig. Om zichzelf rust te gunnen parkeert hij de kwestie op een verborgen plekje in het hoofd. Op het balkon van zijn woonhuis staart hij in de tuin. Het regent. Vogels onzichtbaar en stil. Een eekhoorn loopt wat rond. De rug gebogen. De staart beweegt met wat fantasie als een kleine harige golfstick met hem mee.

‘Elke impressie, de beleving van een moment, is gekleurd.’
‘Hoe bedoel je?’
‘ieder persoon ervaart een moment op zijn eigen wijze en geeft daar een betekenis aan. Neem het weer. Vanochtend vond jij het somber en koud – ‘wat een rotweer’ zei jij - terwijl ik de koelte aangenaam vond en de felheid van de zon even geluwd zag achter een dun wolkendek.’

Het is opgehouden met regenen. Alleen het geluid van neervallend vocht op het groene bladerdak is nog hoorbaar. Nieuwsgierig landt een winterkoning met klaterzang op een bosje gesnoeid hout en scharrelt wat rond.

‘Een impressie is eigenlijk (ook) een zelfbeeld. Dit heeft invloed op de uitdrukking of de betekenis daarvan. Dat is naar mijn idee van cruciaal belang voor een kunstenaar of schrijver daarvan. Wat ga ik weergeven, wat vind ik van belang. Neem Monet, een impressionist. Hij gaf weer wat hij zag, wat hij zintuigelijk ervaarde, wat hij van belang vond. De schrijver doet dat met letters. Blijft de vraag hoe realistisch is de weergave in de beperkte ruimte die de kunstenaars gegeven is.’  

‘Uh, stof tot nadenken weer, jouw antwoord.’
‘Tsja, je kent mij, vraagt het zelf. Weet dat alles gekleurd is, ook dit antwoord, evenals de mening die jij daarover hebt.’ Ik zou kunnen eindigen met: En ze (wij) leefden nog lang en gelukkig, maar zelfs dat blijft een vraag.’

 

 

 

donderdag 29 mei 2025

momenten

 

Suf van de nacht open ik de deur. Dun bewolkt. Weinig wind. Zomers warm. Gisterenavond zag ik ze al, onze buren: een familie zwarte roodstaart. Herkenbaar aan een gitzwart kopje, een iets lichter, zeg maar donkergrijs lijf met aan beide kanten een witte flankvlek en, hoe kan het anders, de rode staart. Om het feest compleet te maken, hebben koolmezen een plekje gevonden pal naast de deur, in de gevel.

Met boek en verrekijker, breng ik menig uurtje door. Zwaluwen melden zich. Boertjes, huisjes en giertjes. Vogelaarslatijn. Als de lezer wil, kan ik wel een ‘çursus’ geven hoor.

Tussen het loeren door probeer ik wat te lezen. Hoe goed het boek ook geschreven is en hoe het mijn aandacht ook trekt, de vogeltjes winnen. Ach, wat maakt het uit, er is geen haast, zeker niet als een jonge kat om aandacht vraagt. Als  liefhebber praat met hem, streel hem. Hij knort en geeft kopjes, alsof hij begrijpt dat dit moment helemaal van ons is.

 

zaterdag 10 mei 2025

Zintuigen

Soms lees, of hoor je iets, maak je iets mee. Voor mij is het dan leuk om 'de boel' te combineren en samen te vatten in poëzie. Een haiku is dan een mooie vorm. Hieronder poëzie al of niet in haikuvorm. Aan de lezer de keus.

    Dat innigst wezen
    diep in rust met de natuur
    dit bindt mij in zijn

    zie deze dichter
    hij zwelgt in zijn gevoelens
    hoe verrukkelijk

    hey, ben jij de lucht
    kan ik je ademen en zien
    door je verdwijnen




  

dinsdag 6 mei 2025

Bevrijdingsdag

De boterhammetjes liggen rusteloos in hun kunststof huisje. Ze snakken naar aandacht. Willen opgegeten worden. Vooruit dan maar. Ik neem de eerste happen en kijk vanaf het bankje waarop ik zit over de vijver. Een blauwe reiger vliegt zijn rondje, een visser speelt meer met zijn smartphone dan dat hij vist.

Twee vrouwen, waarvan ik schat, een van rond mijn leeftijd en een van tegen de zeventig maken een kuiertje langs de oevers en verdwijnen achter een groepje bomen uit het zicht, om niet veel later halt te houden en, zo lijkt het mij tenminste, hun gesprek waarmee zij ongetwijfeld bezig waren, in stilstaande positie voort te zetten.

Op het moment dat ik mijn laatste boterham opeet, zetten zij hun stappen voort in mijn richting. ‘Mogen wij naast u komen zitten?’ ‘Ja hoor.’ Ik schuif op. Al snel raken we met elkaar in gesprek. Vooral met de oudere vrouw heb ik een optimistische klik, ondanks haar berustende, misschien wel treurige blik. We begrijpen elkaar.

De reiger is inmiddels in gevecht met een fikse voorn. Twee meerkoeten scharrelen rondom een mogelijk nest. Ik vertel wat meer over mijzelf, waarom ik juist daar zit. Er is begrip. Op het moment dat ik mijn tocht wil voortzetten, kom ik er al vragend achter dat de oudere vrouw, naar mijn idee beginnende, alzheimer heeft - . 

Op, toch ook, zo maar een dag ben ik er voor de ander en de ander voor mij. Kan het mooier.