maandag 25 maart 2013

Een reis naar Rome I



“ Als je achteraansluit in die lange rij, ga dan je gang. Ik zie je dan vanavond wel weer in het hotel”.
Langs de muren van Het Vaticaan slingert een lange en dikke rij mensen. Snelheid 100 á 150 meter per uur. Het zal nog zeker twee uur duren voordat Frans en Ciska de musea van het Vaticaan kunnen bezoeken en dat heeft Frans er niet voor over. Ciska ook niet, dus besluiten zij om langs de muren naar het Sint-Pietersplein te lopen. Het drukke verkeer nemen zij voor lief.

Na een korte vlucht van twee uur met het vliegtuig en een rit van een half uur per trein arriveren Frans en Ciska om half negen in de avond op station Termini in het hart van Rome. Bij de zijingang van het station worden ze aangesproken door een man die “taxi, taxi”, roept. Frans loopt door, de reiskoffer op wielen hobbelt achter hem aan. Ciska weert de man af met de woorden, “no, no”. Er is nergens een taxi te zien zodat beiden vermoeden dat de man vast een illegale taxichauffeur is. Voor het stationsplein is de situatie geheel anders. Drie rijen dik staan tientallen taxi’s te wachten op passagiers die uit de stationshal stromen. Het verkeer staat muurvast. Weer roept een man, “taxi, taxi”. Dit keer wordt er wel onderhandeld. Voor ze er erg in hebben worden Frans en Ciska naar een gereedstaande taxi geleid. De taxi is oud, de stoelen zijn versleten. Zo ook de chauffeur. Toch weet die het tweetal behendig door centrum van Rome naar het hotel te rijden, al kost het Frans bijna zijn rug omdat de schokbrekers hun beste tijd hebben gehad. “Als dit geen illegale taxi is”, zegt Ciska. “Zijn we toch nog ingetuind”, reageert Frans.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten