maandag 20 juni 2011

De Dichter

Zo’n twee jaar houd ik mij bezig met het schrijven van haiku’s. Ik probeer er wekelijks één te schrijven die ik vervolgens opstuur naar een mailgroep d.i. een haikugroep. Mijn haiku en de haiku van andere leden worden dan kritisch besproken. Soms komt er ook een senryu langs, of een tanka. Alle drie zijn het oorspronkelijke Japanse dichtvormen. De eisen waaraan de drie moeten voldoen om hun naam met recht te dragen moet u maar eens opzoeken, daarvoor is het bestek van dit schrijven te kort. Afgelopen week schreef ik de volgende Senryu.

       zorgzaam slaat de mees
          een regenworm in stukken
     voer voor haar jongen

Het lijkt allemaal heel simpel, maar is het zeker niet. Lees het commentaar van een ervaren kenner maar eens: “De senryu bevat een poëtisch element, is met een scherp psychologisch inzicht geschreven en bevat ook een zekere lichtheid. Humor en tragiek gaan vaak samen”. Zo’n reactie doet mij goed. Maar ik blijf met beide benen op de grond, want de volgende haiku, of senryu kan mindere kritieken krijgen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten